maandag 30 december 2013

Daafs Selectie 2013 (6)

Daafs blog schenkt u in zes afleveringen een volstrekt subjectief en onvolledig overzicht van het uitstekende muziekjaar 2013. Omdat het vet wat van de soep leek in november en december, tenminste wat betreft muzikale releases, worden in deze laatste aflevering een aantal platen geserveerd die in de voorbije episodes onterecht over het hoofd werden gezien.

Deafheaven - Dream House
uit het album 'Sunbather'


George Clarke en Karry McCoy, de voormannen van Deafheaven, tekenden met Sunbather voor het metalalbum van het jaar, althans volgens het gerenommeerde muziekblad Rolling Stone. De vraag is of het überhaupt wel een metalalbum betreft. De zalmroze cover doet alvast anders vermoeden.  De drums die roffelen als salvo’s van volautomatische geweren en het oergeschreeuw van ‘zanger’ Clarke dragen duidelijk een metalstempel en zijn voor een niet-ingewijde als ik even wennen. Voor de rest doen de momenten van contemplatieve kalmte en het grote dynamische bereik aan post-rock denken, terwijl de grootse melodieën in een zee van gitaren naar shoegaze neigen. Deze muziek beroert het hart evenzeer als de trommelvliezen.

Haim - Don't Save Me
uit het album 'Days Are Gone'


De welopgevoede zusjes Este, Danielle and Alana Haim kregen heel wat klassieke rockmuziek uit de zeventiger jaren met de paplepel binnen. Het heeft hen zeker geen kwaad gedaan. Fleetwood Mac is in dat verband een veelgenoemde referentie. Toch brengt Haim iets nieuws onder de Californische zon, door die klassieke invloeden te vermengen met elementen uit hedendaagse R&B. Debuutplaat Days Are Gone staat vol olijke West Coast pop met een stevige portie girlpower.

Dark Side - Paper Trails
uit het album 'Psychic'


Darkside, een alliantie tussen elektronica-artiest Nicolas Jaar en gitarist Dave Harrington, heeft met Psychic een onversaagde koptelefoonplaat afgeleverd die vaag aan Pink Floyd doet denken. Eigenlijk behoeft deze hoogst originele muziek geen namedrops. Een veelvoud aan exquise texturen in een donker sausje zorgen voor een luistertrip die je in staat stelt om gedurende driekwartier moeiteloos aan je dagelijkse besognes te ontsnappen. 

Mutual Benefit - Advanced Falconry 
uit het album 'Love's Crushing Diamond'


Mutual Benefit, ofte singer-songwriter Jordan Lee en vrienden, heeft met Love’s Crushing Diamond een debuut uitgebracht dat met zijn zeven songs en dertig minuten het midden houdt tussen een EP en een LP. Een collectie van warm gearrangeerde mooie liedjes, soms hoeft het echt niet meer te zijn dan dat, al had het wat mij betreft wat langer mogen duren.

Oscar Isaac & Marcus Mumford - Fare Thee Well (Dink's Song)
uit de soundtrack van 'Inside Llewyn Davis'


De film Inside Llewyn Davis van de gebroeders Coen behandelt de tragikomische lotgevallen van een folkzanger in het Greenwich Village van de vroege jaren zestig, een milieu waarin ook een jonge Bob Dylan zijn eerste artistieke stappen zette. Hoewel hoofdpersonage Llewyn Davis bulkt van het talent, slaagt hij er niet in door te breken. In de plaats daarvan heeft hij met allerlei tegenslagen af te rekenen, waaronder een ongewenst bezwangerde vriendin en een weggelopen kat.  Acteur Oscar Isaac is als zanger een echte revelatie, zoals onder andere blijkt uit dit duet met Marcus Mumford. Toch is het Bob Dylan die op het einde van de film voor het grootste muzikale kippenvelmoment zorgt. 

zaterdag 30 november 2013

Daafs Selectie 2013 (5)

Daafs blog schenkt u in zes afleveringen een volstrekt subjectief en onvolledig overzicht van het uitstekende muziekjaar 2013. Episode 5: september en oktober. 

Delorean - Destitute Time
uit het album 'Apar'




Als ik nood heb aan een gevoel van transiënte euforie kan ik altijd beroep doen op de plaat Subiza van Delorean. Op opvolger Apar komt zo nu en dan een wolkje voor de zon, maar dat kan de pret nauwelijks bederven. In september zakten de Basken af naar Gent. Ik had een bundeltje vrienden meegelokt, met de belofte van zomerse vibes en een waar fiëstasfeertje. Helaas was het die avond betrekkelijk fris en kwamen er slechts een dertigtal gegadigden opdagen in de DOKbox. Afgezien van mezelf en een verdwaalde Spanjaard was er niemand die zich zichtbaar kon verliezen in de muziek. De energieke toetsenist gebruikte het concert dan weer als excuus om aan zijn conditie te werken, terwijl de Zanger Eki meer naast dan op de toon zat. Dit alles kon niet verhinderen dat ik tevreden naar huis ging, in het bezit van twee gesigneerde CD’s. 

Bill Callahan - Small Plane
uit het album 'Dream River'


Dream River van Bill Callahan is verdraaid verslavend. De beminnelijke bard heeft al heel wat platen op zijn naam staan, maar deze is een derde voltreffer op rij, na Sometimes I Wish We Were An Eagle en Apocalypse. Samen te vatten met de trefwoorden sfeervol,  sereen, slim, mild en poëtisch. De man beheerst bovendien de lagere frequenties van het akoestische spectrum. De beste bas van de hedendaagse singer-songwriterklas.  

Chvrches - Gun
uit het album 'The Bones Of What You Believe'


Het is een publiek geheim dat ik een zwak heb voor zangeressen. Als ze daarenboven nog eens zo intelligent zijn en er zo leuk uitzien als Lauren Mayberry van Chvrches dan ben ik helemaal fan. Als je de comments op hun facebookpagina leest wordt duidelijk dat ik niet de enige ben. Het lijkt alsof de halve fanbase verliefd is op Mayberry. Ik vrees wel dat haar timbre voor velen een tikkeltje te suikerzoet kan klinken. Ook flankerende bandleden Martin Doherty en Iain Cook hebben hun verdienste, meesterlijk met knopjes en toetsen. Chvrches brengt aanstekelijke electropop met een donker randje. Misschien wel de beste Schotse band sinds Cocteau Twins. 

Het Zesde Metaal - Ip Min Knieën
uit de EP 'Ip Min Knieën'


Wie de EP Ip Min Knieën van Het Zesde Metaal wil bemachtigen, zal kaartjes moeten kopen voor de theatertournee van Wannes Cappelle. Ik vermoed dat het de investering waard is. Het titelnummer klinkt in de studioversie alvast als de Vlaamse evenknie van Van Morisson ten tijde van Astral Weeks. In deze soloversie is dat minder het geval, vooral omdat de karakteristieke melodieuze baslijn ontbreekt. Het is in ieder geval een heel mooi West-Vlaams liefdesliedje voor Wannes’ Ijslandse echtgenote. Om het YouTube-commentaar van een streekgenoot van hem te citeren: “Mille dju, da goa were rechte noa oes erte!”

Arcade Fire - Afterlife
uit het album 'Reflektor'


Arcade Fire is altijd al een band van het Grote Verhaal geweest. Als ze dat verhaal aan een groter publiek kunnen reveleren, zullen ze dat zeker niet nalaten. De uitgekiende marketingstrategie voorafgaand aan de release van Reflektor getuigt daarvan. Bij de eerste beluistering werden de torenhoge verwachtingen niet helemaal ingelost, maar bij een iconische groep als Arcade Fire mag je nooit de fout maken om de plaat na één of twee luisterbeurten aan de kant te schuiven. Na een aantal additionele luisterbeurten blijkt dat Reflektor zeker zijn plaats heeft in hun indrukwekkende oeuvre, waarmee ik bedoel dat het niet voorbarig is als je het album nu al een klassieke status toedicht. Tweede single ‘Afterlife’ reflecteert de zwaarwichtige thematiek van debuut Funeral, maar met een lichtvoetige, carnavaleske en dansbare toonzetting. 





zondag 24 november 2013

Daafs Selectie 2013 (4)

Daafs blog schenkt u in zes afleveringen een volstrekt subjectief en onvolledig overzicht van het uitstekende muziekjaar 2013. Episode 4: juni, juli en augustus.

Jenny Hval - Innocence is  Kinky
uit het album 'Innocence is Kinky'




“That night I watched people fucking on my computer”, zo luidt de provocatieve openingszin van Innocence is Kinky. De bijhorende videoclip is er ook niet naast. We krijgen een intiem zicht op een dampend vrouwenlijf. Weliswaar niet dat van de excentrieke Noorse Jenny Hval zelf, die zich al meer dan voldoende bloot geeft met haar expliciete teksten. Ook het vermelden waard zijn haar acrobatische stembanden, waarmee ze haar idool Kate Bush naar de kroon steekt. 

These New Puritans - Organ Eternal
uit het album 'Field of Reeds'


Je kan These New Puritans bezwaarlijk een band noemen. Feitelijk betreft het een avant-garde kamerorkest onder leiding van Jack Barnett, een muzikaal meesterbrein uit Southend-on-Sea, Essex. Terwijl hij op zijn vorige werk, het in 2010 uitgebrachte Hidden, nog uitpakte met martiaal getrommel, gaat het er in opvolger Fields of Reeds een pak vrediger aan toe.  De plaat kan als een soort van pastorale suite worden opgevat, zij het met een wat bevreemdende ondertoon. Aandachtige luisteraars zullen terugkerende motieven ontwaren die het album tot een organisch geheel maken. Knappe compositie.

Julia Holter - In the Green Wild
uit het album 'Loud City Song'


Julia Holter kwam op 13 augustus naar DOK om haar nieuwste langspeler Loud City Song voor te stellen. Ik was er ook, net voor het podium op nog geen meter afstand van de Californische chanteuse, met een geprivilegieerd zicht op haar gracieuze voeten. In The Green Wild was een onbetwist hoogtepunt, met de cellist die in pizzicatomodus de baspartij voor zijn rekening nam en een stijlvolle melodische kentering in het midden van het nummer. Helaas ging haar bisnummer ‘In The Same Room’ totaal de mist in. Een nummer dat nota bene door mij werd aangevraagd, maar dat ze kennelijk niet met haar band gerepeteerd had. Toch bedankt voor de verdienstelijke poging, Julia.

Julianna Barwick - The Harbinger
uit het album 'Nepenthe'


Julianna Barwick maakt muziek die niet zou misstaan in een hypothetisch hiernamaals. Terwijl op haar langspeeldebuut zo goed als enkel haar eigen stem te horen was, dankzij de modernste opnametechnieken voldoende om de sound van een engelenkoor te creëren, laat ze zich op opvolger Nepenthe hier en daar begeleiden door een meisjeskoor en een strijkersensemble. De invloed van Sigur Rós is onmiskenbaar. Geen toeval, want de plaat werd ingeblikt op Ijsland en geproduced door Alex Somers, de partner van Jónsi. 

Volcano Choir - Comrade
uit het album 'Repave'


Justin Vernon is naast zijn frontman- en songschrijverschap bij Bon Iver betrokken bij heel wat andere muzikale nevenprojecten. Eén ervan is Volcano Choir, waarmee hij intussen reeds aan een tweede album toe is. Meer nog dan in zijn werk als Bon Iver zoekt hij op Repave de emotioneel beladen en pompeuze hooks op, die geschikt lijken om in een stadion uit de boxen te knallen. Een opvallende stijlbreuk met Unmap, het eerste wapenfeit van Volcano Choir, dat meer bij minimalisme en post-rock aanleunde. 

woensdag 13 november 2013

Daafs Selectie 2013 (3)

Daafs blog schenkt u in zes afleveringen een volstrekt subjectief en onvolledig overzicht van het uitstekende muziekjaar 2013. Episode 3: mei.

Noah and the Whale - Heart of Nowhere
uit het album 'Heart of Nowhere'


Wat mij betreft is het album First Days Of Spring uit 2009, waarin Charles Fink in aandoenlijk eenvoudige bewoordingen zijn gebroken hart probeert te lijmen, een bescheiden klassieker. Sindsdien is de zon volop gaan schijnen voor zijn band Noah and the Whale, dat met de platen Last Night on Earth en Heart of Nowhere stekelvrije en radiovriendelijke folkpop serveert. In het titelnummer van hun recentste worp herkent u, naast een omnipresente viool, de krachtige stem van Anna Calvi.  

Vampire Weekend - Ya Hey
uit het album 'Modern Vampires of the City'


Vampire Weekend is groots, hip en inventief. Eén van dé bands van deze tijd kortom. Het New Yorkse collectief beschikt over meerdere troeven, waarvan de slimme lyrics van Ezra Koenig en het muzikale eclecticisme van Rostam Batmanglij de belangrijkste zijn. Koenig, een atheïst van Joodse komaf, durft het aan zich in ‘Ya Hey’ tot de Allerhoogste te richten. Het centrale thema van het Oude Testament, met name de zoektocht van God naar zijn volk (en niet omgekeerd) wordt naar het hedendaagse Amerika vertaald, waar meer dan één gouden kalf wordt aanbeden. 

The National - Don't Swallow The Cap
uit het album 'Trouble Will Find Me'



De Amerikaanse groep The National kan op een stevige fanbasis rekenen, wat ze voor een groot stuk te danken heeft aan de uitstekende platen die ze keer op keer op de markt gooien. Trouble Will Find Me is de laatste in het rijtje. De recepten zijn dezelfde als dat van het in 2010 uitgebrachte High Violet: Matt Berningers boterige baritonstem, een prominent aanwezige en gejaagde ritmesectie en tussendoor rustpunten waarin die ritmesectie tot bedaren wordt gebracht. Critici zullen opmerken dat het wat te veel van hetzelfde wordt, maar waarom zou je een smakelijk gerecht veranderen? Voorlopig klinken de heren uit Brooklyn nog niet afgezaagd.

Emma Louise - Pontoon 
uit het album 'Vs Head Vs Heart'


Mijn maat Matthias heeft een voorliefde voor hitmuziek met een prominente beat, een genre dat ik wel eens oneerbiedig als ‘ketelmuziek’ durf te bestempelen. Heel af en toe komt er goud uit de ketel, zoals toen ik voor het eerst de verdomd aanstekelijke Wankelmut remix van ‘Jungle’ te horen kreeg, een liedje van Emma Louise. Die Emma Louise blijkt na wat opzoekwerk een bedeesde Australisch zangeres te zijn, die in mei debuteerde met ‘Vs Head Vs Heart’, een introverte luisterplaat.  

Laura Marling - Little Love Caster
uit het album 'Once I Was An Eagle'


Folkfee Laura Marling zal voor altijd een jaar jonger dan mezelf blijven. De adelbrieven die ze op haar jeugdige leeftijd kan voorleggen zijn ronduit indrukwekkend. De Engelse van aristocratische komaf  debuteerde op haar achttiende en bracht in mei haar vierde plaat uit. En passant brak ze het hart van Charles Fink en James Mumford, voormannen van respectievelijk Noah And The Whale en Mumford & Sons. Qua muzikale maturiteit overklast ze hen met grote voorsprong. Intussen is ze de grote plas overgestoken en resideert ze aan de Amerikaanse westkust. Om Joni Mitchell, met wie ze vaak wordt vergeleken, te parafraseren: “She is a wild seed, let the wind carry her”.


woensdag 6 november 2013

Daafs Selectie 2013 (2)

Daafs blog schenkt u in zes afleveringen een volstrekt subjectief en onvolledig overzicht van het uitstekende muziekjaar 2013. Episode 2: maart en april.

Rhye - Open 
uit het album 'Woman'



Rhye, één van de revelaties van 2013, is het muzikale equivalent van een knisperend haardvuur en het voorspel tot een passionele vrijpartij. Meer dan welkom in een onderkoeld voorjaar waarin Koning Winter van geen wijken wou weten. De entente cordiale tussen de Canadees Mike Milosh en de Deen Robin Hannibal was lang in mysterie gehuld. Voer voor veel speculatie, want de feminiene contratenorstem van Milosh deed velen vermoeden dat het een vrouw betrof. Woman is een verdomd sexy plaatje. In de aanloop van de albumrelease werden twee soulvolle singles vooruitgeschoven, ‘The Fall’ en ‘Open’, beiden voorzien van sensuele lyrics en kwaliteitsvolle video’s. Voor ‘Open’ doen er zelfs twee clips de ronde. Eén ervan is nogal expliciet (en omwille van die reden niet op YouTube terug te vinden), terwijl de andere een pak subtieler en eigenlijk wel mooier is. Er zijn ook een veelvoud aan dansbare remixes van beide singles in de omloop. 

Youth Lagoon - Mute
uit het album 'Wondrous Bughouse'


Het tweede album van Youth Lagoon, Wondrous Bughouse, is iets moeilijker verteerbaar dan het bedaard voortkabbelende debuut The Year of Hibernation. De dromerige en bezadigde kamerpop heeft plaats gemaakt voor een meer psychedelische sound, alsof er hallucinogene stoffen mee gemoeid zijn. De caleidoscopische single ‘Mute’ heeft een ongewone songstructuur en omvat verschillende fasen, waaronder een zichzelf herhalende gitaarhook die twee minuten aanhoudt zonder te vervelen. 

Daughter - Smother
uit het album 'If You Leave'


Ik ontdekte Daughter, een Londens drietal bestaande uit de timide frontvrouw Elena Tonra en twee brave backbenchers, via hun ingetogen cover van Daft Punks uitbundige schijf ‘Get Lucky’. Hun debuutlangspeler If You Leave loopt in danige mate over van melancholie dat het bij momenten wat te veel wordt. Niettemin best genietbaar. 

Phosphorescent - Song For Zula
uit het album 'Muchacho'


Toen ik goed en wel had opgevangen dat Phoshorescent, de band rond Matthew Houck, in mei in de DOKbox in Gent kwam spelen, waren de tickets reeds de deur uit. Ik had er graag bij geweest. ‘Song for Zula’, de opener van het alom geprezen Muchaho, getuigt van vakmanschap. Het is een uitgesponnen allegorie waarin songsmid Houck met krakerige stem de liefde met een kooi vergelijkt, hoewel de muziek eerder vrijheid lijkt te suggereren. Klaarblijkelijk wist hij zich al dan niet op aangeven van zijn ex-geliefde te bevrijden. Je relatie als gevangenschap voorstellen; het is een uitstekende strategie om een breakup te boven te komen. 

Float Fall - Someday



Een jongen zingt en speelt gitaar. Een meisje zingt en beroert de toetsen, occasioneel speelt ze hoorn. Ruben en Rozanne, want zo heten de jongen en het meisje, zijn verenigd in het duo Float Fall, dat vorig jaar het brons wegkaapte op de Humo’s Rock Rally. In april was hun single ‘Someday’ niet uit mijn hoofd weg te branden. Op mijn verjaardag zakten Iebe en ik af naar hun thuisbasis Leuven voor een kleine citytrip. Op diezelfde dag speelde Float Fall een miniconcert in de Leuvense Bilbo, naar aanleiding van Record Store Day. Op het moment dat we daar lucht van kregen, bij een pannenkoek in de Leopold Vanderkelenstraat op enkele minuten stappen van de betreffende platenzaak, was het al te laat. Verdomme. Intussen is het wachten op de debuut LP.

vrijdag 1 november 2013

Daafs Selectie 2013 (1)

Daafs blog schenkt u in zes afleveringen een volstrekt subjectief en onvolledig overzicht van het uitstekende muziekjaar 2013. Episode 1: januari en februari.

Yo La Tengo - I'll Be Around
uit het album 'Fade'


Yo La Tengo gaat al bijna dertig jaar mee, ongeveer net zo lang als het huwelijk van bandleden Ira Kaplan en Georgia Hubley. Hoewel ze in hun liefdesleven opvallend monogaam blijken, zijn ze opmerkelijk promiscue wat betreft de muzikale genres die ze bedrijven, gaande van folk tot shoegaze. Het drietal, het voornoemde echtpaar aangevuld met James McNew, zijn ware chouchous van de critici, maar doen het op commercieel vlak een pak minder. Reden te meer om trouw te blijven aan zichzelf. De huis-tuin-keuken videoclip bij ‘I’ll Be Around’ toont dat ze, naast totaal onhip, ook nog grappig zijn. Let vooral op de enigszins onverwachte plotwending op het einde.

Grouper - Vital
uit het album 'The Man Who Died in His Boat'


Liz Harris, een soloartieste uit Oregon, laat zich gewillig Grouper noemen, Engels voor tandbaars. Je zal meerdere pogingen moeten ondernemen om deze vis te vangen: The Man Who Died in His Boat is een plaat voor de meerwaardezoeker die tijd heeft voor meerdere luisterbeurten. Harris klinkt tegelijkertijd warm en koud, afstandelijk en nabij. Faut le faire.

My Bloody Valentine – In Another Way 
uit het album 'mbv'



Menigmaal heb ik mijn oren uitgedaagd met muziek van My Bloody Valentine, en telkens moest ik vaststellen dat het proefde als honing op de tong. Hier kan u lezen waarom. Met mbv is de mythische opvolger van Loveless na ruim twintig jaar dan toch werkelijkheid geworden. Het is alsof je ouders je na al die jaren van ongeloof komen vertellen dat Sinterklaas dan toch bestaat.  De eerste drie nummers liggen in de lijn van Loveless, maar op de daaropvolgende tracks zoekt Kevin Shields nieuwe horizonten op. ‘New You’ is zowaar een popsong die radiofähig kan genoemd worden, maar mijn persoonlijke favoriet is ‘In Another Way’. Opnieuw liggen decibels in de weegschaal met melodieuze schoonheid, maar ritme krijgt een even grote rol toebedeeld in het geheel. Deze band is na twee decennia stilte terug luid en relevant.


Autre Ne Veut - World War 
uit het album 'Anxiety'


Autre Ne Veut, de stagenaam van Arthur Ashin, brengt op het album Anxiety vocale gymnastiek om U tegen te zeggen. De veelheid aan falsettocapriolen zouden bijna doen vermoeden dat we met een soprano castrato te maken hebben. Als je de man ziet zingen zou je warempel denken dat hij op het eigenste moment wordt gecastreerd, afgaande op de pijnlijke grimas die zich op zijn gelaat aftekent. Toch getuigt zijn zangstijl van durf, van ballen zeg maar. Luister hoe hij in ‘World War’, de afsluiter van Anxiety, met een smartelijke intensiteit de frase ‘Not gonna be no way/no way/ now way/You’re gonna be my baby’ minutenlang herhaalt en smelt een beetje.

Veronica Falls - Teenage
uit het album 'Waiting For Something To Happen'


De Engelse groep Veronica Falls grossiert in makkelijk wegkauwende zoete retropop met harmonieuze samenzang. Deze live performance van single ‘Teenage’ bewijst dat ze zelfs op een kerkhof voor een vrolijke noot kunnen zorgen. De drummer en bassiste staan werkloos op de achtergrond toe te kijken.

vrijdag 6 september 2013

Dag Luc

“In Klaas zijn dikke boeken/Stond het al geschreven/Wat je zou worden/Later in je leven/Een oude zanger/Die zingt over het verleden/Want vroeger was je beter” (Luc De Vos)

Wat sta jij daar te doen als antiheld tussen mijn muzikale helden? Is het omdat we in hetzelfde dorp, Gent, wonen? Komt het omdat je lang voor mijn tijd op de banken van dezelfde school, het Sint-Lievenscollege, hebt gezeten? Komt het omdat ik lang gedacht heb dat ik, net als jij, een muurbloem was die pas in een verre toekomst tot bloei zou komen? Omdat je in het jaar 2000 op de kieslijst stond van Agalev en campagne voerde met de slogan “Leve de sterren”? Mijn geschiedenis met jou begint in mijn vroege tienerjaren. Tijdens de nacht waarin het jaar 2000 moest wijken voor het jaar 2001 dansten we met het hele gezin op te tonen van je debuutplaat Gorky. Voor zover je daar op kan dansen natuurlijk, het betrof eerder springen. In de keuken, met de volumeknop stevig naar rechts gedraaid. In de jaren daarna heb je me als een gids door mijn apenjaren geleid.



Jouw beste werk kwam eerst. Het album Gorky, in 1992 uitgebracht, is een Nederlandstalige klassieker. Een plaat zonder noemenswaardig dieptepunt. Jammer dat ‘Mia’ met alle aandacht gaat lopen. Ik neem aan dat je dat liedje stilaan beu bent gezongen. Zonde, want in wezen blijft het een steengoede song, helaas wat slachtoffer geworden van haar eigen succes. Tijdens een tweedaagse bergtocht in het Zwitserse Graubünden op een zomerkamp met de veertienjarigen werd ‘Mia’ duchtig door iedereen meegezongen. ‘Lieve Kleine Piranha’ en ‘Anja’ slaagden er ook in de stembanden in beweging te brengen. Als ik echter ‘Wacht niet te lang’ of ‘Boze wolven’ inzette, moest ik het alleen zien te rooien. Omdat ik geen groot zangtalent ben werd me dat niet in dank afgenomen. Ik liet me daar niet door uit het lood slaan. Als anderen het recht hadden de hele troep te irriteren door op grassprietjes te fluiten, had ik het recht om jouw liedjes te kwelen. De eerste en enige keer dat ik met mijn stem lof heb geoogst was trouwens toen ik ‘Arme jongen’ vertolkte op het strand van de Blaarmeersen, begeleid door een goede maat op gitaar. Laten we eerlijk zijn: jij bent ook geen al te beste zanger. Gelukkig valt dat op ‘Gorky’ niet echt op. Met passie en inleving haal je het maximale wat uit je stem te halen is. Heerlijke teksten trouwens. “De heldentocht in de file” waarvan sprake in ‘Soms vraagt een mens zich af’ probeer ik angstvallig te ontlopen. Geef mij maar werk waar ik al stappend, trappend of sporend naartoe kan pendelen. Voor de rest een zeer stichtend refrein: “We bouwen aan de toekomst/We leven voor elkaar/We bouwen aan de toekomst/We houden van elkaar/Hier heerst vrede/Er is hoop voor iedereen”. Je zou het kunnen afspelen tijdens de zondagmis, maar dat is buiten die twee strofes gerekend waarin je bezingt hoe je op de achterbank van een auto de liefde bedrijft met wat we vandaag een ‘milf’ zouden noemen.

 In ‘Eisen van de romantiek’ heb je het over het onvermogen om klaar te komen, terwijl je het in ‘Geef al je geld aan de arme kinderen’ hebt over handen die naar ontucht verlangen. Ik had op mijn twaalfde al goed door over wat je het had. Het waren verwarrende tijden. Ik was min of meer verliefd op de zangeres van The Corrs. Wat later had ik een oogje op een meisje van de parallelklas, in de overtuiging dat ze wat trekken had van Andrea Corr. Dat was buiten haar haren gerekend, die niet ravenzwart maar stroblond waren. Mijn muzieksmaak bevond zich toen in een ingrijpende transitie. De jaren daarvoor waren Bach en Mozart mijn absolute idolen geweest, maar in het zesde leerjaar begon ik daarnaast langzaam maar zeker meer moderne genres te appreciëren. Die transitie is niet vlekkeloos verlopen: op een bepaald moment luisterde ik hoofdzakelijk naar gedrochten als Limp Bizkit, The Offspring en Linkin Park. Van Limp Bizkit heb ik trouwens een CD (één van de grootste stinkers van mijn collectie) met het keurmerk ‘Parental Advisory Explicit Content’. In die jaren vond ik het merkwaardig dat jouw CD’s niet van dit logo voorzien waren. Het zal door dat Nederlands geweest zijn. Eenmaal het woord “klaarkomen” was voor mij meer choquerend dan de 48 “fucks” in het liedje ‘Hot Dog’ van Limp Bizkit.


Op het live-album ‘Boterhammen’ valt het op dat zowel ‘Boze wolven’ als ‘De redder’ in essentie folknummers zijn. Mooi vertolkt. Ik moet toegeven dat ik de “lieveling” uit de ‘De Redder’ (en de “lieveling” uit ‘Het Einde is nabij’) steeds als ‘Lieve Lien’ begreep, wellicht omdat er in het eerste middelbaar een Lien in mijn klas zat. Lief was ze zeker. Iedereen leek verliefd op haar, behalve ik. Misschien had ik het meer voor de “Brave hoer Martine” uit ‘Ooit was ik een soldaat’. Een jaar erop, in 1993, hielden je bandleden het voor het bekeken en verving je Gorky door Gorki. Met de nieuwe bezetting trok je naar Senegal om er ‘Hij Leeft’ op te nemen. Wat mij betreft is die plaat de meest eerlijke en ontroerende die je uit je polderromantische geest hebt weten te puren. Hoewel op geslaagde wijze West-Afrikaanse invloeden in de muziek zijn geslopen, lijkt de plaat uitermate geschikt voor een druilerige regendag in Belgenland. De melancholie van opener ‘In Onze Landen’ is in ons taalgebied onovertroffen. “Ik zie je huilen/En je schuilt/In je toren/En je huilt”, gezongen met een kwetsbare falsetstem. De lange instrumentale outro doet denken aan Ali Farka Touré, maar dan met Wippelgemse weemoed. ‘Berejager’ (zonder tussenletter, de spellingswijziging van 1995 had zich nog niet voltrokken) begint met gelijkaardig snarenspel, maar vervelt al snel tot een rechttoe rechtaan rocksong.  In ‘Hij is alleen’ heb je het over de jongen die je vroeger was, een jongen waarmee ik me tijdens mijn puberteit in grote mate kon identificeren. Je zingt “Hij droomde dat je van hem hield”. Bij mij ging het net zo, hobbelend van de ene platonische verliefdheid naar de andere. Alleen was het voor jou reeds jaren achter de rug en zat ik er nog tot over mijn oren in, de redding bijlange nog niet nabij. ‘Samen in dat donkere huis’, een ingetogen nummer dat enkel wordt gedragen door jouw stem en een piano, bevat de heerlijke oneliner “Net als voetbal, is God overal”. In het prachtige ‘Vader Wij Wachten’ refereer je naar Matteüs  8: 2-22: “Je hoeft alleen te spreken, en ik zal genezen”. Door mijn veelvuldige deelnames aan eucharistievieringen voorafgaand aan mijn vormsel staan dit soort zinnetjes in mijn geheugen gebrand als een keurmerk op beenhesp. Ironisch genoeg hoefde ik na mijn plechtige communie niet meer verplicht naar de kerk te gaan op zondag. Ook de vele cadeaus die ik in ontvangst mocht nemen tijdens het bijhorende feest waren mooi meegenomen. Het enige wat de heilige geest mij in die periode heeft nagelaten zijn frasen als “Zeggen wij dank aan de Heer onze God, hij is onze dankbaarheid waardig”.

Het album ‘Monstertje’ uit 1996 is een stapje terug ten opzichte van je eerste langspelers, maar je had de lat dan ook hoog gelegd met die twee Vlaamse instantklassiekers. Er staan maar liefst 17 tracks op, maar slechts weinige die boven de middelmaat uitsteken. In heb het wel voor opener ‘Billy lag te slapen’. In de vroege jaren 2000 kenden de cd-r en illigale downloadsites zoals Napster een steile opgang, wat me toeliet om zelfgemaakte compilatie-cd’s samen te stellen. ‘Billy lag te slapen’ had de eer Volume 3 van mijn compilatiereeks te openen, ergens in het voorjaar van 2002. Wat te denken van het titelnummer en ‘Ik Zie Het Licht’? Trage nummers die op geslaagde wijze zijn georkestreerd, maar zo lijzig ingezongen. Ook bij opvolger ‘Ik Ben Aanwezig’ uit 1998 heb ik dubbele gevoelens. Een zeer ambitieuze plaat, maar ook de eerste waarin de typische synthesizersound opduikt die veel van je latere werk ontsiert, als een schimmellaagje op een bedorven boterham. ‘Vaarwel Lieveling’ en ‘Punk Is Dood’ zijn breed uitwaaierende songs die met wat minder opsmuk beter tot hun recht hadden gekomen. ‘Eindelijk Vakantie’, in 2000 op de markt gegooid, is bescheidener van opzet. ‘XTC’ is een sterke single, en ook een aantal albumnummers behoren tot mijn persoonlijke favorieten, zoals ‘Duitsland Wint Altijd’, dat nochtans de kenmerkende ‘schimmelsynths’ bevat. Ook het de bedaarde gitaarsong ‘Mijn Bed Is Zwaar En Groot’ kan me wel bekoren. ‘In Mijn Betere Wereld’ is heerlijk gearrangeerd. Ik liet die song ooit horen tijdens een spreekbeurt over de romantiek, naast een gedicht van Heinrich Heine op muziek van Hugo Wolf, om te illustreren dat er ook vandaag artiesten zijn die zich bedienen van romantische stijlkenmerken. ‘Vooruitgang’ uit 2002 is de eerste plaat Gorki die ik heb ontdekt in het jaar van de release zelf. Ik moet opbiechten dat ik de verzen “Laat mij nog iets weten/Je mag mij niet vergeten/Ik leef onder de sterren/Die jij ziet aan de hemel” uit ‘Tijdbom’ eens heb gerecycleerd in een liefdesbrief zonder naar het bronmateriaal te refereren. Ook de titelsong en ‘De Olifant Is Grijs’ hoort bij het betere werk in je liedcatalogus. Weinigen weten dat je onder de vlag van ‘Automatic Buffalo’ een Engelstalige plaat hebt uitgebracht. ‘Party People’ is één van de eerste CD’s die ik op eigen houtje aanschafte. ‘Let’s Have A Revolution’, de titel van het openingsnummer, is een devies dat ik in de praktijk probeerde te brengen tijdens het tweede middelbaar op het college. Het plan was onder andere om de leerlingenraad meer bevoegdheid te geven en de gevestigde orde op haar grondvesten te doen daveren. Verder dan een op hoongelach onthaalde toespraak op de speelplaats zijn we helaas niet geraakt.



In 2004 bracht je ‘Plan B’ uit. Omwille van het feit dat de release synchroon verliep met de periode van mijn jeugd waarin mijn puberale gevoelens zich van het ene naar het andere uiterste slingerden, is het album van grote betekenis voor me geweest. Ik was toen vijftien jaar en maakte deel uit van een vriendenbende die de gewoonte had om op vrijdag in het gras van de Sint-Baafsweide of het Klein-Begijnhof te voetballen en ‘verkrachtertje’ te spelen, een spel dat op jongerenreizen van de christelijke mutualiteit zedig ‘Ridders en Prinsessen’ werd genoemd. Op een vroege lentedag in dat jaar kwam ik je, op weg naar het begijnhof, tegen in de Lange Violettestraat. Ik begroette je met “Dag Luc”, hetgeen je kordaat beantwoordde met “Hoi”. De single ‘Een schaduw in de schemering’ en ‘Engeland’ zijn zeker vermeldenswaardig. In ‘Donkere stille gangen’ roep je, geruggensteund door een treurige hoorn, de sfeer op van de jaren toen je school liep op het Sint-Lievenscollege. De “geur van bleke jongens” was daar in mijn tijd nog steeds niet verdreven. Bij het beluisteren van het titelnummer krijg ik nog steeds een beetje kippenvel. Het “mooi meisje” waarvan sprake heette toen Xandrien, en “Weet je nog die fuif/Hoe gezellig het toen was” ging voor mij over een chirofuif in Sint-Kruiswinkel. Dansen in een lokaal waar Sneeuwwitjes zeven dwergen je nauwlettend in de gaten houden en in de ruimte ernaast proberen een diepzinnig gesprek aan te knopen met individuen van het andere geslacht. Een simpele slow was toen buitengewoon sensationeel. De gewaarwording van meisjesborsten tegen mijn lijf en mijn armen om meisjesheupen bracht keer op keer een ongekende hormonenstorm op gang. “Zolang het duurde was het fijn”. Het lijdend voorwerp van mijn begeerte ging niet in op mijn avances, het zou nog twee jaar duren voor ik het eerst een meisjesmond mocht proeven. Tegen dan had je ‘Homo Erectus’ uit, maar leek ik jouw muziek wat ontgroeid. Alleen het lichtelijk homo-erotische ‘Zomer van de liefde’ kon ik wel smaken. Van ‘Voor rijpere jeugd’ uit 2008 onthoud ik enkel de single ‘Veronica komt naar je toe’, waarin je vocaal uithaalt als op je debuutplaat. Van ‘Research & Development’, je recentste worp, is hoegenaamd niets blijven plakken. Het is wachten op nog eens een echte goede plaat, komt die er ooit nog aan?

Je bleek een uitstekende gids in de jaren van smartelijke liefdesbrieven, gekwelde dagboekfragmenten en kortstondige bevliegingen, maar in een tijd waarin de realiteit van alledag de meeste opflakkerende dromen ogenblikkelijk in de kiem smoort heb je voor mij aan relevantie verloren. Ik stel me voor dat ik je in de toekomst, op een zondagse wandeling met vrouw en kinderen, tegenkom, ergens waar Leie en Schelde elkaar treffen. Ik zal mijn kinderen vertellen over die oude zanger. 



zondag 11 augustus 2013

Vámonos

“Well if you could reinvent my name/Well if you could redirect my day/I wanna be the king of Spain” (The Tallest Man On Earth)

Mijn kamer, de gele muren fris in daglicht en warm in kunstlicht. De pin-up Venussen van Botticelli en Titiaan. Goudvissen van Matisse en Van Goghs amandelbloesem. Boven het bed de affiche die honderd jaar geleden de inhuldiging van de Vooruit aankondigde. Het bed dat kraakt, zoals jij en ik meermaals hebben ondervonden. Mijn chaotische CD-collectie, met de reguliere doosjes in het rekje en de afwijkende exemplaren erbovenop.  Een bureau dat herhaaldelijk cycli doorloopt van netjes en geordend naar algehele chaos en terug. Een kleerkast die een vergelijkbare periodiciteit vertoont. Hier maak ik mijn trekrugzak om met jou naar Spanje te reizen, de voorbode van een definitieve exodus.


Een etmaal later rijden we met een rode Fiat 500 over de Castiliaanse meseta. Ruim 1100 m boven de zeespiegel is de hitte dragelijk. Zwaluwen cirkelen boven de muren van Ávila. Zoals blijkt uit de resterende plekjes sneeuw aan de einder is de zomer ook hier laat doorgebroken. We betreden de geboorteplaats van Theresa, de plaatselijke heilige. Haar beeltenis is alomtegenwoordig, net als die van haar sidekick Juan de la Cruz en een karrenvracht lokale zaligen. Waarvoor zoveel offers, zoveel ascese, zoveel toewijding? Om dichter bij de Heer te komen in het hiernamaals? Wat een teleurstelling zou het voor hen geweest zijn als ze er hadden achtergekomen dat het allemaal vergeefse moeite was. Gelukkig voor hen duldt de dood geen bewustzijn. Ik kies ervoor met jou in zonde te leven. Met de beperkte paardenkracht van onze huurwagen rijden we de Sierra de Gredos op. Het bergwater dat de zwemvijver op de camping vult is meer dan verfrissend. De nachtelijke berglucht die onze tent binnendringt is zelfs koud. Hoewel je welkom bent in mijn slaapzak, denk je met een extra trui de koude te lijf te kunnen gaan. Daags erna wandelen we naar de Laguna Grande, hoog in de Gredos. Onderweg ontmoeten we een steenbok met gevoel voor pose, op een rots die boven het dal uittorent. Aan het meer in het keteldal openbaart de bergketen zich als een onbarmhartige hoop graniet, de Pico Almanzor op kop. Genoemd naar Al-Mansur, de onoverwinnelijke Arabische krijgsheer die aan het eind van de tiende eeuw met de klokken van Santiago de Compostela aan de haal ging, waarna hij ze installeerde in de Mesquita van Cordoba. Het graf van Jacobus liet hij ongemoeid.

De Sierra verder naar het Westen is lager en heter. Bijna Extremadura. Op het dorpsplein van Miranda del Castañar verpozen we in de schaduw van het kerkje. De dorpskatten hebben hun eigen siëstahoekje, op de hoek tussen twee steegjes. We zijn ver verwijderd van de citrusgaarden van Valencia, maar we zijn nog steeds in het land van de sinaasappel. Jouw aversie voor fruit houdt me niet tegen een bijzonder sappig exemplaar te verorberen. Het sap loopt langs mijn kin naar beneden. Noodgedwongen tolereer je de stank van rottende sinaasappelschillen die de rode vuilnisemmer, netjes naast onze tent gezet door de Nederlandse campinguitbater, verspreidt wanneer hij geopend wordt. Dat is liefde: jij verdraagt mijn fruit en ik verdraag jouw champignons. In Salamanca ben ik al eerder geweest, als tienjarige. Hoewel het ook zomer was stond er toen een frisse wind, het was minstens tien graden kouder dan nu. Nu leent het weer zich bij uitstek voor korte rokjes. Deze universiteitsstad lijkt meer studentes dan studenten te tellen, of is dat slechts een indruk? Ik had hier kunnen zijn om het Spaans machtig te worden, of ik had hier kunnen zijn omdat mijn vriendin uit deze contreien komt. Dat meisje wiens blik de mijne kruist op de trappen van de Escuelas Mayores, bijvoorbeeld? In dit leven voltooide ik echter studies biochemie en milieu in Gent en wandel ik hier met jou aan mijn zijde. Minstens even goed. Op het terras is er horchata en sangria, in het bed is er bloed. Su sangre. Een opengekrabde muggenbeet. 


De weg voert ons ’s anderendaags noordwaarts naar Lago de Sanabria, het grootste gletsjermeer van het Iberische schiereiland. Twee kleinere bergmeertjes liggen verder hogerop. Zachte groene hellingen vol heidestruiken onder een donkergrijze hemel, het lijkt wel Schotland. We houden het droog tijdens onze wandeling en zijn net op tijd terug om te schuilen in ons autootje. In een handvol seconden zakt de temperatuur van 20°C naar 9°C. Regen wordt hagel. De afdaling terug naar de camping, over een met hagelstenen bezaaide weg, is mijn meesterproef als chauffeur. Het is zaterdag en er heerst een gezellige drukte op de camping. Met een jeugdwerkloosheid van meer dan 50% slaat de crisis ongemeen hard toe in dit land. Of ze werkloos zijn dat weet ik niet, maar een groot deel van de Spaanse jongeren blijkt zich vanavond hier te hebben verschanst. Biertjes, barbecue en beats, la fiesta total. Na een lawaaierige nacht bezoeken we het romaanse kerkje van San Martin de Castañeda. Onder de rondboog van het portaal overhandigt Sint-Maarten de helft van zijn mantel aan een bedelaar. Buiten het kerkje, te midden van bloemig struikgewas, krijg ik het bericht dat marraine, mama’s mama, zachtjes wegdeemstert. Als ze maar geen pijn moet lijden. Ik neem al jaren afscheid van haar, in trapjes. Die keer dat ik haar moest uitleggen hoe ze koffie moest zetten. Die keer dat ik haar naar huis begeleidde na een nachtelijke escapade naar het kapsalon. Waar was marraine die haar kleinkinderen zo liefdevol rodekool met worst, worteltjes met gehaktbrood, kip met witloof, rosbief met boontjes voorschotelde? Ze verloor eerst haar kookkunst, dan haar zelfredzaamheid en tenslotte haar woorden, maar haar liefde is ze nooit kwijtgespeeld, getuige de glimlach die ze ons nog zo vaak toewierp. Zou ik die glimlach dan nooit meer zien? ’s Avonds lijkt onze tent alleen te staan. Zijn we op dezelfde plaats als gisterenavond? De bomen zijn er nog, maar waar zijn de talloze jongelui naartoe? Aan de oever van het meer, vanmiddag nog het terrein van vele zon- en zwemlustigen, is een babyslangetje dat van onder een kei komt gekropen ons enige gezelschap. In het sanitaire blok is het angstaanjagend stil. Gisteren stonden de jongens zich met het nodige rumoer klaar te maken voor een lange nacht. Ook deze nacht is lang, maar geruisloos. 


In Léon bezoeken we de graven van de enige echte Kings of Leon, in een prachtig pantheon voorzien van magnifieke romaanse plafondschilderingen. In de kathedraal, een erg stijlzuiver voorbeeld van hooggotiek, zijn de glasramen de publiekstrekker. Ik raak mijn toegangsticket van de kloostergang kwijt en word een beetje zenuwachtig, vergeef me daarvoor. Een warmteonweer barst in alle hevigheid los, waardoor we moeten schuilen in een niet bijster interessant museum. Intussen wordt onze was, die op de kampplaats aan sjortouw te drogen hangt, wederom drijfnat. Omdat we bezwaarlijke natte kleren kunnen meenemen, besluiten we een dag extra in Léon te verblijven. Op die manier komen de grotten van Valporquero onverwachts op het programma. Jouw allereerste grot. Waar jij heen wil, ga ik heen. Indien je in de toekomst zou overwegen nog een grot te bezoeken: weet dat alle druipsteengrotten er in regel zeer gelijkaardig uitzien. Ik wil de bergen over, en jij stemt daar mee in, ondanks je hoogtevrees. Voorbij de Puerto de San Glorio komen we aan de Cantabrische zijde van de Picos de Europa.  In het klooster van Santo Torribio de Liébana wil ik een kaarsje aansteken voor marraine, maar die mogelijkheid wordt mij niet geboden. In de plaats daarvan sta ik aan te schuiven voor een stuk hout te kussen waarvan wordt beweerd dat het afkomstig is van het kruis van Jezus. Alweer een hoop zonden vergeven. Ik een berggeit en jij een polderschaap? Zo’n scherpe bewoordingen zou ik niet gebruiken, jij raakt ook wel aardig een berg op, al vind je 500 hoogtemeters overwinnen meer dan voldoende. Ik kom hier wel nog eens terug met vrienden om de hogere Picos te bedwingen.

Het is intussen alweer vrijdag. Om aan zee te geraken moeten we met de auto door de smalle Desfiladero de la Hermida. Uiteindelijk beslissen we naar de Asturische badplaats Ribadesella te gaan. Na een heerlijke namiddag niksen op het strand trekken we naar het stadscentrum. Terwijl we daar op een terras van een drankje en een tapa genieten, houdt marraine na een lange strijd op met ademen, met leven. Ik hoor het nieuws enige minuten later telefonisch van papa. De begrafenis zou vrijdag zijn, terwijl onze terugvlucht op zaterdagochtend gepland staat. Tijdens ons avondmaal ben ik wat van slag. Ik wil hoe dan ook op de uitvaart van mijn grootmoeder aanwezig zijn. Gelukkig kan dat via de verzekering geregeld worden, we kunnen donderavond reeds terugvliegen. Je deelt in mijn verdriet en veruitwendigt dat met tranen. Welk verdriet er ook op jouw weg ligt, laat er mij deelgenoot van maken en het verzachten. Als mijn verdriet jouw verdriet wordt, dan wordt jouw verdriet mijn verdriet.


De dagen gaan voorbij en dit Spanje is nog steeds het fascinerende land dat zo treffend door Cees Nooteboom wordt beschreven in zijn Omweg naar Santiago. Op één dag van de Asturische kliffen langs het Cantabrische Santillana, een dorp dat door Jean-Paul Sartre het mooiste van Spanje werd genoemd, naar Burgos, de hoofdstad van het oude Castilië. Aan de oevers van de Rio Arlonzón houden honderden senioren hun zondagse wandeling, aan een verrassend gezwind tempo. Zo wil ik ook ouder worden. Na het obligate gotische erfgoed (een kathedraal beyond description) bezoeken we het gloednieuwe museum van de menselijke evolutie, alvorens ons via bipedale locomotie terug naar de camping te begeven. Daags erop een stop in een dorpje waar niet het stenen erfgoed, maar het levende erfgoed onze aandacht trekt. De hele gemeente wandelt in een luidruchtige religieuze progressie achter een lokaal vereerd heiligenbeeld aan. Is het Maria Magdalena? Het is in ieder geval niet de Maagd Maria, Moeder Gods. Van de menú del diá onthoud ik een smaakvolle Andalusische Gazpacho en een gigantische Flan Caramel. Zoals wel vaker in dit land is het hoofdgerecht voer voor vergetelheid. We kamperen bij de Cañon del Rio Lobos, in een landschap van arenden en gieren. We drinken een glaasje wijn bij een spelletje wippen (het kaartspel, niet het liefdespel), jij vino blanco en ik vino tinto. Heel veel kerken en kloosters in dit kastelenland, tijd voor wat kastelen. Onderweg naar Segovia doen we een aantal kasteeldorpen aan. De mooiste burcht is misschien wel het sprookjesachtige exemplaar van Segovia zelf, het Alcazar. Grotendeels een negentiende-eeuwse reconstructie, maar laat ons eerlijk wezen, dat is het Gravensteen in Gent ook. Wel 100% authentiek is de aquaduct, gebouwd in het begin van de tweede eeuw en nog steeds staande. Ook hier was ik als kind in 1999. Een heerlijke flan als dessert en toen al dronken van de sangria, op de Plaza San Martin. Het is donderdag en via het paleis van La Granja de San Ildefonso, waar ik mijn onbekwaamheid in het parkeren op een helling demonstreer,  gaan we naar de Puerto de Navacerrada in de Sierra de Guadarrama. Het terrein van Hemingways ‘For whom the bell tolls’. Helaas zijn de geurige dennenbossen vervangen door een lelijk skioord.  Aan de overzijde van de Sierra leiden alle wegen naar Madrid. Onderweg houden we nog even halt bij het kasteel van Manzaneres el Réal, schijnbaar gemodelleerd naar een zandkasteel, met vier ronde hoektorens. Meer dan op tijd voor de vlucht terug.


Mijn kamer is weldra mijn kamer niet meer. Bij de kamers die we samen zullen betrekken zal geen enkele de mijne zijn. Ze zullen allemaal van ons zijn, en van de gasten die we er zullen ontvangen. Ik sta op hun punt belangrijke keuzes te maken, en wat ik ook kies, het zal wellicht met gemengde gevoelens zijn. Veel van mijn gevoelens zijn gemengd, maar die voor jou zijn dat allerminst. Op welke kampeerplaatsen we ook zullen bivakkeren, je zal steeds mijn reisgezel zijn. Laten we onze spullen pakken. Laten we gaan, een nieuwe reis begint. 

zaterdag 16 februari 2013

My Bloody Valentine


1988. My Bloody Valentine tekent bij Creation Records. In Augustus komt de EP You Made Me Realise uit. Het titelnummer is een aanslag op het centraal zenuwstelsel. Soms moet het pijn doen. Wat een transformatie: in nog geen jaar tijd van een stelletje melksmoelen die The Smiths en The Jesus and Mary Chain amechtig achterna hollen tot een band met een sound op de absolute grens van het alternatieve muziekterritorium. In de daaropvolgende vier jaar zouden ze die grens meermaals verleggen. Het landschap dat frontman Kevin Shields uittekende voor het nieuw veroverde gebied beslaat bucolische melodieën onder een auditief verschroeiende atmosfeer.

Mensen die niet vertrouwd zijn met het werk van My Bloody Valentine worden wel eens afgeschrikt door de op het eerste gehoor af compleet ondoordringbare sound. Wie zich de moeite getroost om de muziek een aantal keer na elkaar te beluisteren, zal al gauw de schatten ontdekken die zich onder de verschillende lagen distortion en reverb schuilhouden. Op een zeker moment bereik je het stadium waarbij de melodieuze rijkdom van de muziek zich luisterbeurt na luisterbeurt opnieuw openbaart. Je luistert los doorheen de vermeende herrie. Loveless, het onbetwiste magnus opus uit 1991, zal door liefhebbers steevast gecatalogeerd worden bij de mooiste muziek ooit gemaakt. Zo mooi dat het gevaar van permanente gehoorschade om de hoek loert. Voor My Bloody Valentine-aficionado’s is het de schoonheid die het lawaai overstemt, en niet omgekeerd. Kom evenwel niet op het idee om de band live te gaan beluisteren. Optredens van My Bloody Valentine zijn Joke Schauvliege’s grootste nachtmerrie. Geluidsdrukniveaus boven de 120 dB zijn eerder regel dan uitzondering. De jongens en meisjes van de band (intussen geërodeerde vijftigers) zijn niet bepaald podiumbeesten, het cliché wil dat ze tijdens optredens meer aandacht hebben voor hun schoenen dan voor hun publiek. Hun muziek is er dan ook niet om festivals op te leuken, maar dient om in huiselijke kringen door merg en been te snijden. Hun werk is van een buitengewone intimiteit en zit heel dicht op de huid.



De centrale spil in het verhaal wordt gevormd door Kevin Shields, de Ierse geniale voorman van de groep, en het Engelse meisje Bilinda Butcher, die zich in 1987 bij de band vervoegd had. De twee vormden eind jaren tachtig en begin jaren negentig een stel. De meerderheid van de songs komt rechtstreeks van tussen de lakens van hun gedeelde bed. We worden deelgenoot van het genot, de intimiteit en de pijn die hun relatie kenmerkt, en het is onmogelijk om daarbij ongeroerd en onbewogen te blijven. Sta me toe u mee te nemen op een selectieve tocht doorheen de vier EP’s en twee LP’s die de band in de jaren 1988-1991 op de wereld losliet. De EP You Made Me Realise vormt een mooie ouverture. Op ‘Slow’, het tweede nummer van de EP, maakt Shields zich vrolijk over de zoete geneugten van likken en zuigen. Zeker niet de enige seksuele toespeling in het oeuvre van de band. ‘Cigarette In Your Bed’ is zo’n song waarin Butcher ons persoonlijk in de oren lijkt te zingen, terwijl ze ons en passant de adem afsnijdt. Op ‘Drive It All Over Me’ is het eerder afstoting dan aantrekking dat de dienst uitmaakt. Een triestige tekst op een montere melodie die hier en daar lijkt te haperen. De follow-up EP Feed Me with Your Kiss is bepaald pittig, en zal vooral uw trommelvlies en gehoorbeentjes in vervoering brengen.  Een geslaagde generale repetitie voor de eerste langspeler die eind ’88 verschijnt. ‘Isn’t Anything’ beslaat zowel groezelige stampers (‘(When You Wake) You’re Still In A Dream’, ‘Sueisfine’) als uitgesponnen trage slepers (‘Lose My Breath’, ‘No More Sorry’, ‘All I Need’), beiden met veel punkattitude verklankt maar tegelijkertijd  onversaagd avant-gardistisch, in die tijd ronduit revolutionair. Als ‘You Never Should’ wonden slaat is het niet omwille van de muur van gitaren die de song hermetisch lijkt af te sluiten. Deze muziek is niet zozeer pijnlijk luid, maar pijnlijk mooi. Kevins eerlijk ontwapenende stem, Bilinda’s sensuele backings in het refrein, de snedige ritmesectie gevormd door drummer Colm Ó Cíosóig en bassiste Debbie Googe. En de gitaren; eigenlijk vormen die geen ondoordringbare muur, maar een uitnodigend warm deken. Luister naar de gitaren na het eerste refrein en huil gerust met ze mee.

In de jaren volgend op het wonderjaar 1988 gaat Shields door een woestijn, op zoek naar het ultieme geluid voor het meesterwerk dat alle verwachtingen zou inlossen. De moeizame genesis van Loveless zet de relaties binnen de band onder hoogspanning, net als de relatie met het platenlabel dat ei zo na zijn broek scheurt aan de financiering van het project. De realisatie van Loveless kost Creation Records naar verluidt 250 000 Britse ponden. In 1990 wordt de EP Glider gereleased, een voorproefje van wat komen zou. Als opener in avant-première het grensverleggende ‘Soon’ dat het jaar erop de LP zou afsluiten. Dan het letterlijk duizelingwekkende titelnummer waarin Shields al zijn experimenteerdrift laat botvieren. De tweede helft van de EP is een voorbode van de emotionele beladenheid van Loveless. ‘Don’t Ask Why’ blijft lang onder de knoet van een hypnotiserende gitaarriedeltje en dito percussieloopje, om pas helemaal op het eind tot volle wasdom te komen. Prachtig en zeer nabij, op en onder je vel. In ‘Off Your Face’ een zeer bittere Bilinda met een zeer zoete stem, een prettig en bevreemdend contrast. Niemand die zo liefdevol het woord ‘Hate’ in de mond neemt.



De EP Tremolo, de eerste worp van My Bloody Valentine in 1991, is op alle punten de evenknie van het album dat later dat jaar zou verschijnen. ‘To Here Knows When’ duikt  hier al op, maar is, anders dan op de latere albumversie, voorzien van een etherische coda. In wat volgt spat de seks uit de boksen. De cover van de EP laat al weinig aan de verbeelding over: een rozige afbeelding van een dame in opperste staat van extase. In ‘Swallow’ is het nochtans de jongen die seksueel bediend wordt. “Swallow, swallow (love), I close my mouth” laat Butcher optekenen, een onbedekte allusie op fellatio. De exotische percussie en het oriëntaalse deuntje op de Synths drijft ook de luisteraar naar ongekende hoogten. Het meisje wil ook wel wat, en dus wordt de gunst geretourneerd in ‘Honey Power’. Stomend, sensueel en bloedmooi. De zweverige outro vloeit naadloos over in ‘Moon Song’, het meest liefdevolle haatliedje, of het meest hatelijke liefdesliedje ooit geschreven. De gitaren hangen als een donkere onweershemel boven de verrassend lichte vocals en drums. Die dualiteit is ook heel erg aanwezig in de tekst. Tremolo is van een buitengewone perfectie.

Perfect is ook Loveless, dat in november 1991 na een moeizame dracht van meer dan twee jaar het levenslicht ziet. Van een pracht die heel moeilijk onder woorden is te brengen. Wat vaststaat is dat het onmogelijk is om deze muziek beu te worden. Een geliefde die nooit oud wordt. Een geliefde die met vaste regelmaat haar tanden in je vel mag zetten, je blijft het haar vergeven omwille van haar schoonheid. Het openingstrio met ‘Only Shallow’ op kop deelt je steevast een dreun uit waar je even niet goed van bent. Herstellen kan in de daaropvolgende nummers. In het centrale drietal ‘To Here Knows When’ , ‘When You Sleep’, en ‘I Only Said’ zweef je tussen droom en daad, waarna je abrupt wakker schiet met het heftige ‘Come In Alone’. Loveless is de ultieme liefdesplaat, al doet haar naam anders vermoeden. De meeste songs zijn zowel door Shields als Butcher ingezongen, op een zodanige wijze dat het bijna onmogelijk is beide stemmen van elkaar te onderscheiden. Een volledige versmelting, een verstikkende nabijheid. Alleen omdat Loveless in zijn totaliteit volmaakt is, kan ‘Sometimes’ onmogelijk een hoogtepunt worden genoemd. De bitterzoete lading van de song werd met succes door Sofia Coppola aangewend als muzikale opsmuk in haar prent ‘Lost in Translation’ uit 2003. ‘Blown a Wish’ is zuivere Bilinda bliss, terwijl ‘What You Want’ een typische emotionele uppercut is die strepen door de ziel trekt. Afsluiter ‘Soon’ zet ons dan weer bijna aan het dansen. De breuk met Creation Records, het vruchteloze contract met Island Records, de vele jaren waarin de release van een opvolger uitbleef, de split van de band: één grote voetnoot. De reünie in 2007, het langverwachte (en overigens voortreffelijke) album m b v dat onlangs op het publiek werd gelost, het hoefde niet. Met Loveless was het perfect.