woensdag 23 december 2015

Daafs Selectie 2015 - Tweede Jaarhelft

Naar goede gewoonte serveert Daafs Blog u in de donkere decembermaand een muzikaal overzicht van de bijna voorbije jaargang.  Wat volgt is een niet-limitatief overzicht van mijn persoonlijke favorieten, voorzien van overbodig commentaar.

Tame Impala – The Less I Know The Better
album ‘Currents’


Van het nieuwe album van Tame Impala, het Australische gezelschap rond Kevin Parker, onthoud ik vooral de heerlijk lang uitgesponnen psychedelische opener ‘Let It Happen’ en het funky ‘The Less I Know The Better’. Bij dit nummer hoort een markante clip/kortfilm die het verhaal van de song verbeeldt.  

Mac DeMarco – Another One
album ‘Another One’


Mac DeMarco haalt als enige artiest voor het tweede jaar op rij Daafs Selectie. Hij is er vast heel blij mee. Tussen het toeren door had hij een weekje vrijaf. Een zevental haastig bijeen gepende liefdesliedjes met de karakteristieke ‘laissez-faire’ flair, verzameld op een EP, zijn het resultaat.  Mac is zowaar verliefd en iedereen mag het weten. Voor de gelegenheid waagt hij zich zelfs aan de piano.

Kurt Vile –   Pretty Pimpin
album ‘B’lieve I’m Going Down…’


Kurt Vile komt uit dezelfde kringen als Adam Granduciel van The War On Drugs. Naast zijn kapsel heeft hij met hem ook gemeen dat hij gretig refereert  naar de backcatalogue van ‘dadrock’-helden als Tom Petty en Bruce Springsteen. Alleen komt er bij Vile minder Gravitas en meer humor bij kijken. Concerttip: 9 maart in de Handelsbeurs, Gent.

Chvrches – Leave A Trace
album ‘Every Open Eye’


Vroeger was ze on stage een bedeesd elfje die enkel in haar teksten gemeen uit de hoek kwam, maar tegenwoordig heeft Lauren Mayberry veel aan podiumpresence gewonnen. Ze liet zich dit jaar ook opmerken met haar rake reacties op misogyne internettrollen. Ik zag Chvrches in de AB de dag na de aanslagen in Parijs. Ze slaagden er met hun aanstekelijke elektropop in om de terreur te doen vergeten. Je kan je wel afvragen in hoeverre de twee techneuten die Mayberry flankeren echt ‘live’ spelen wanneer ze de knoppen bedienen. Het zijn vakmannen, daar niet van.

Julia Holter – Feel You
album ‘Have You In My Wilderness’


Enkele dagen na Chvrches durfde ook Julia Holter het aan op te treden in de AB, in het hartje van een belegerde hoofdstad. Ze liet het niet aan haar hart komen. Het werd een gezellige en intieme avond in de Club. Ze had uitstekende muzikanten meegebracht, waaronder een bekkentrekkende bassist en een schijnbaar gedrogeerde drummer. Ik heb de kans gemist haar te complimenteren na de show. De nieuwste plaat van de klassiekgeschoolde Californische is misschien wel de beste uit haar toch al indrukwekkende repertoire.  

Deafheaven – Baby Blue
album ‘New Bermuda’


Deafheaven is de band die voor mij de poort naar het rijk van de zware metalen definitief heeft opengezet. Het intussen twee jaar oude ‘Sunbather’ was voor een leek als ik toegankelijk omwille van de vleugen Shoegaze, een genre waar ik al geruime tijd bekend mee was. De grunts van ‘zanger’ George Clarke ben ik intussen gewend geraakt. Met ‘New Bermuda’ begeeft de band zich op zwarter terrein, hoewel het in ‘Baby Blue’ meer dan drie minuten duurt voor de hel daadwerkelijk losbarst. Moeilijk om het hoofd stil te houden als het uiteindelijk zo ver is. Bij de klassieke metalsolo in het midden van de song waan ik mij een Guitar Hero, al produceer ik niet veel klank met mijn luchtgitaarspel. In maart komt Deafheaven naar Brussel. Dat wordt ongetwijfeld spannend. 

Joanna Newsom – Divers
album ‘Divers’


Voor Iebe is ze een ‘Disneyheks’, ik vind ze de meest getalenteerde singer-songwriter van haar generatie. Meningen kunnen verschillen. Haar album ‘Ys’ behoort tot het mooiste wat mij ooit ten ore kwam, maar ook wat ze daarna uitbracht is hors catégorie. Haar klankenpalet is er in de jaren alleen maar rijker op geworden. Als je ervan uitgaat dat je Newsom met anderen kan vergelijken, dan deed haar vorige plaat bij momenten aan Joni Mitchell denken, terwijl de nieuwste meer naar Kate Bush neigt. Ze komt volgend jaar naar de Bozar, waar ik me gewillig zal laten betoveren.

Chromatics – Girls Just Wanna Have Some


Johnny Jewel gaf in 2015 maar liefst vier songs van het nakende album ‘Dear Tommy’ vrij. Stuk voor stuk pareltjes. Jammer genoeg wachten we nog steeds op de release. Om de pijn te verzachten kregen de fans als toemaatje ook nog eens zeven versies van ‘Girls Just Wanna Have Fun’, de eighties hit van Cyndi Lauper. Net als eerdere covers van ‘Ceremony’ (New Order), ‘Running Up That Hill’ (Kate Bush) en ‘Into The Black’ (Neil Young) een geslaagde remake. Van de stem van Ruth Radelet krijg ik het tegelijkertijd warm en koud. 

Grimes – REALiTi
album ‘Art Angels’


Avant garde verpakt als mainstreampop, of omgekeerd. De Canadese Claire Boucher (aka Grimes) valt moeilijk in een vakje te plaatsen. ‘Art Angels’ is in ieder geval haar grote sprong voorwaarts, als zangeres, songschrijver en producer. Als je het album beluistert kan je bijna niet geloven dat Boucher het zo goed als alleen heeft ingeblikt. Geen gesneden koek voor de grote massa, daarvoor is Grimes wellicht iets te apart. Er staat nochtans veel hitpotentieel op de plaat, naast een aantal echte danstracks.    

donderdag 17 december 2015

Daafs Selectie 2015 - Eerste Jaarhelft

Naar goede gewoonte serveert Daafs Blog u in de donkere decembermaand een muzikaal overzicht van de bijna voorbije jaargang. Wat volgt is een niet-limitatief overzicht van mijn persoonlijke favorieten, voorzien van overbodig commentaar.

Natalie Prass – Bird of Prey
album ‘Natalie Prass’


De eerste voltreffer van het jaar staat op naam van Natalie Prass, die eind januari haar debuutalbum uitbracht. Een verzameling kleurrijke kamerpopnummers waarin haar fijne stem vakkundig wordt gedragen door  gulle strijkers en blazers. 

Ibeyi – Stranger/Lover
album ‘Ibeyi’


De tweelingzusjes Lisa-Kaindé en Naomi Diaz hebben alvast hun afkomst mee. Als dochters van de overleden Cubaanse percussionist Anga Diaz, werkzaam bij onder andere Buena Vista Social Club, en de Frans-Venezolaanse zangeres Maya Dagnino, stroomt er muzikaal bloed door hun aderen. Hun gemengde komaf sijpelt door in hun muziek. Ze hebben de Frans-Cubaanse dubbelnationaliteit en zingen naast in het Engels en het Frans ook in het Yoruba, de West-Afrikaanse taal van hun paternale voorvaders. 


Kendrick Lamar – King Kunta
album ‘To Pimp A Butterfly’ 



Het tweede jaar op rij zonder Kanye West-albumrelease, maar dat is allerminst een reden tot wanhopen. De leemte is opgevuld door Kendrick Lamar, de nieuwe ongekroonde koning van de hip hop. Na zijn eerste worp  ‘Good Kid, M.A.A.D. City’ was hij al een serieuze troonpretendent, maar dankzij het genre overstijgende  ‘To Pimp A Butterfly’ is het gat helemaal dichtgereden. Met ‘Alright’, ‘King Kunta’ en ‘I’ staan er op zijn minst drie wereldsongs op. Bovendien hangt er een heerlijk jazzy sausje over het geheel. Better than Yeezus

Laura Marling – False Hope
album ‘Short Movie’



Haar hoge productiviteit garandeert dat we minstens om de twee jaar op kwaliteitsvol werk van Laura Marling worden getrakteerd. Er zijn wel een aantal dingen veranderd sinds ze naar de Amerikaanse Westkust is verhuisd. Om te beginnen is haar blond engelenhaar gekortwiekt. Daarnaast lijkt ze de Engelse folk definitief vaarwel te hebben gezegd en doet ze het voortaan grotendeels elektrisch.  Het resultaat mag er zijn, maar het topniveau van het twee jaar oude ‘Once I Was An Eagle’ wordt met ‘Short Movie’ niet geëvenaard. Iemand als Laura Marling legt de lat hoog met haar werk, niet in het minst voor zichzelf. 

The Staves – Make It Holy
album ‘If I Was’


Met hun hemelse samenzang en voortreffelijke voorkomen zijn Jessica, Camilla en Emily Staveley-Taylor een lust voor oog en oor. Wat mij betreft de ontdekking van het jaar. Hun tweede plaat werd in Wisconsin opgenomen, onder auspiciën van Justin Vernon (Bon Iver). Ik hoop ooit een concert in intieme setting te mogen meepikken (AB Club?), voor ze waanzinnig beroemd worden. 

Sufjan Stevens  - Should Have Known Better
album ‘Carrie & Lowell’


Vroeg of laat worden we allemaal geconfronteerd met de dood van dierbaren, voor we er zelf het loodje bij neerleggen. De dood is omnipresent in onze levens, maar naar verhouding is het een onderbelicht thema in de popmuziek. Naast ‘Funeral’ van Arcade Fire en ‘Electro-shock Blues’ van Eels is er nu ook ‘Carrie & Lowell’ bijgekomen in mijn collectie. In zijn meest persoonlijke album tot nog toe staat Stevens stil bij het overlijden van zijn moeder, wat meteen een uitstekende gelegenheid is om ook zijn chaotische jeugd in herinnering te brengen. Er spreekt meer uit deze plaat dan enkel treurnis. De single ‘Should Have Known Better’ laat positieve noten horen vanaf halverwege de song. ‘Carrie & Lowell’ is evenveel Carpe Diem als Memento Mori.

Lower Dens - Ondine
album 'Escape From Evil'


De sound van Lower Dens roept herinneringen op aan de jaren tachtig, terwijl de stem van Jana Hunter doet denken aan die van Victoria Legrand van Beach House. Beide bands zijn in Baltimore gevestigd. Dit ‘Ondine’ is het hoogtepunt van hun nieuwe album. Een elegie van een moeilijke liefde.
  
Tallest Man On Earth – Dark Bird Is Home
album ‘Dark Bird Is Home’


Het lief van Kristian Matsson is er onverhoeds vandoor gegaan, wat de nodige hartzeer veroorzaakt bij de Zweedse troubadour die zich met zijn artiestennaam groter acht dan hij werkelijk is. Aan break-upliedjes geen gebrek, maar deze doet het echt wel voor mij. “No this is not the end and no final tears, that we need to show. I thought that this would last for a million years, but I need to go”. Slik. Je kan je perfect voorstellen hoe hij zich voelt.  Gelukkig ondersteunt de band de eenzame zanger op het einde van het lied, in een coda die ook live in de AB een diepe indruk op me naliet.  

Jamie XX – Loud Places
album ‘In Colour’


Jammer genoeg ben ik er niet in geslaagd aan tickets te raken voor Jamie XX in Brussel. Ik vermoed dat het een fijn feestje was die avond in oktober.  De man die zich bij The XX opvallend op de achtergrond houdt is nu met eigen werk naar buiten gekomen, en dat werk mag er zeker zijn. In Loud Places doet hij het met zangeres Romy van The XX, maar de karakteristieke somberte van die band laat hij achterwege. Op ‘In Colour’ wordt intimistische House afgewisseld met euforische floorfillers. 

zondag 27 september 2015

Schone lucht

De wekker om tien voor zeven. Ik word abrupt uit het rijk van de slaap weggerukt, als de verdrijving uit het paradijs. Ik kom met weinig woorden het ontbijt door en haast me naar het perron. Ongeacht hoe hard ik me haast kom ik er elke dag tien minuten te vroeg aan. Op dat perron en in de trein zie ik steeds dezelfde gezichten. Je ziet ze soms in het weekend, op momenten dat er veel meer leven in hun gezicht te lezen is dan nu. Vandaag zijn we allemaal werkvee. Pendelende zombies, elk in onze eigen cocon waaruit het ’s morgens zo moeilijk te breken is. Op dagen zonder vertraging kom ik na een rit van 41 minuten toe in het station van Antwerpen-Zuid. Van zodra de trein de tunnel onder de Schelde induikt ga ik me aan de deur gaan stellen. De juiste positie is de helft van het werk. In feite begint het al bij de keuze van de wagon in Gent-Dampoort. Ver achteraan in de trein maar ook niet te ver, zodat je op het perron van Antwerpen-Zuid als eerste de trap naar boven kan aanvatten. Een goede conditie is een basisvereiste om in de voorhoede boven te komen. Een blik op de stand van de verkeerslichten en het aantal beschikbare fietsjes is noodzakelijk om in een oogwenk te beslissen naar welk velostation te gaan: dat aan deze kant of de overkant van de drukke baan. Gezien het doorgaans ontoereikende aanbod van deelfietsen is de race nog niet beslist. Het leven is een strijd, die door sommigen hier over de rand van het fatsoen en de verkeerscode wordt uitgevochten. Eenmaal over een fietsje beschikkend gaat het in zeven haasten naar de Kronenburgstraat, als een volleerde Flandrien over de kasseien aan het KMSKA dokkerend. Ingeprikt met een scherpe tijd, de werkdag is met succes ingezet.



Vier maanden lang heb ik mijn stoel warm gehouden op de universiteit voor ik er de brui aangaf. De winter was geen winter toen, maar een donkere, diffuse en vorstvrije overgang tussen herfst en lente. Al die tijd had ik mezelf wijsgemaakt dat ik er niet op mijn plaats zat. Er was het idee dat ik er niet in slaagde het aan mij opgelegde onderzoeksonderwerp tot dat van mezelf te maken. Er was het gevoel dat doctoreren niet besteed is aan mensen met uitwaaierende gedachten zoals ik. Mijn promotor en collega’s waren al aan het eind van mijn eerste week op de unief op de hoogte van mijn twijfels. Begin maart nam ik effectief ontslag. Toen ik de deur van het bureau definitief achter me dichttrok en wat later in de gang twee collega’s kruiste, merkten ze dat ik streed tegen de tranen. Alweer een mooie kans verkloot.

Het was moeilijk op het werk te zwijgen over mijn hernieuwde academische ambities. Tot ik effectief nieuws ontving over mijn persoonlijke beurs hield ik de lippen stijf op elkaar.  Het verraad valt me zwaar. Ik word niet vervangen, waardoor de werkdruk in het team substantieel zal toenemen. Er werd ook veel geïnvesteerd in mijn opleiding. Ik denk dankbaar terug aan de vele uren dat ik met Kenny en Marc op de baan was voor mijn scholing als vervangend monsternemer. Het waren misschien wel de mooiste dagen van mijn tijd bij de Vlaamse Milieumaatschappij. Werken aan een schone lucht in Vlaanderen, op zich zou dat voldoende moeten zijn als motivatie voor mijn job. Helaas kreeg ik de indruk dat mijn bijdrage aan dat nobel doel eerder beperkt is vanuit mijn huidig takenpakket. Bovendien deed ik snel inspiratie op voor een eigen onderzoeksproject, dat over de beleidsaanpak van ammoniakdeposities op natuurgebieden zal gaan. Toch werk ik graag op de Dienst Lucht, en dat heeft voor het leeuwendeel te maken met de leuke werksfeer en de fantastische collega’s. Mijn maanden op de negende verdieping, op de bureau bij Danny en Jordy, zullen me altijd bijblijven. Ik heb er geleerd dat schone lucht meer is dan immissieconcentraties onder de Europese grenswaarde of een minimaal aantal overschrijdingsdagen van de fijnstofnorm. Ik leerde er kijken naar wisselende wolkenformaties, de kleurrijke verstrooiing van licht en de razendsnelle ontwikkeling van onweersbuien. Daarnaast had ik er bijzonder fijne en intellectueel prikkelende conversaties over de economische en ecologische crisis, maar evengoed over de zin en onzin van religie en de absurditeit van het bestaan. 



Mijn verhuis van de negende naar de vijfde verdieping, naar een bureau waar ik de enige man ben in een gezelschap van vijf, voelde aanvankelijk aan als een verbanning. Het zicht op de Antwerpse skyline is er namelijk een pak minder spectaculair. Toch voelde ik me ook daar snel thuis, opnieuw omringd door heel aangename mensen. Het dominante gespreksonderwerp was niet meer de toestand van de wereld, maar de persoonlijke levenssfeer en het spanningsveld tussen werk en gezin. Het plotse overlijden van de zus van een bureaugenoot maakte diepe indruk bij ieder van ons. Bij een confrontatie met dergelijke gebeurtenissen kan je niet anders dan je persoonlijke muizenissen relativeren.

In maart mocht ik met een aantal collega’s  naar de VMM-vestiging in Aalst om er de cursus ‘Persoonlijke effectiviteit’ te gaan volgen. Op dergelijke cursussen word je, na invullen van een vragenlijst, in het hokje van een MBTI-type geduwd. Dat soort psychometrische testen heeft uiteraard een grote apekoolfactor. Het idee van MBTI is dat de hele wereldbevolking in 16 persoonlijkheidstypen valt onder te verdelen. Het resultaat van de test was voor mezelf niettemin behoorlijk confronterend. De lesgeefster durfde het aan om mij voor de hele groep een ‘softie’ te noemen. Bovendien vond ze het nodig me te vragen of ik me een buitenbeentje voel. Ik voel me goed, dank u! Blijkbaar scoor ik op de vier indicatoren van de test telkens tegengesteld aan wat de maatschappij als norm stelt. Ik kreeg de stempel ‘INFP’: ik ben veeleer introvert, heb een intuïtieve ingesteldheid bij het vergaren van informatie, laat gevoelens meedingen bij beslissingen en ga eerder ongepland en ongestructureerd door het leven. Het griezelige is dat mijn neiging om alles in twijfel te trekken en mezelf te saboteren voor een stuk kan worden verklaard vanuit mijn MBTI-type. Ik weet waaraan ik moet werken. Als ik terug op de universiteit werk zal het een kwestie zijn het gevoel dat ik er niet thuis hoor te vervangen door de nuchtere vaststelling dat ik er wel op mijn plaats ben. Vanuit MBTI-perspectief is dat een kleine stap: ik balanceer op de rand tussen thinking en feeling, het moet mogelijk zijn om op cruciale momenten naar de rationale kant van het spectrum over te stappen.

Toen ik vernam dat ik met een persoonlijke beurs opnieuw kon gaan doctoreren was ik toevallig net het boekje ‘How to find fulfilling work’ van The School of Life aan het lezen. Daarin worden kanttekeningen geplaatst bij de wetenschappelijke waarde van de MBTI-typologie. Daarnaast staat er een recept in voor de ideale job. Niet het geld dat je er mee verdient of de status die je met je job krijgt zijn belangrijk, maar de intrinsieke motivatie. Om die te optimaliseren moet je een functie hebben die jouw waarden reflecteert, waarin je jouw passies kwijt kan en waarvoor je jouw talenten moet aanspreken. Ik ben ervan overtuigd dat ik me op dat front zal verbeteren wanneer ik van werk wissel in november. Een wereld waarin iedereen volgens bovenstaande criteria het ideale werk uitoefent bestaat helaas niet. Iedereen naar een perfecte job leiden is een allocatieprobleem waarvoor geen oplossing bestaat. Het aantal gevallen van burn-out en bore-out ligt schrikwekkend hoog. Teveel mensen hebben het gevoel dat wat ze doen op het werk weinig zinvol is. Vandaar dat ik geloof in een transitie naar een 30-urenweek of de invoering van een onvoorwaardelijk basisinkomen. Zo wordt onbetaald werk, zoals het opvoeden van kinderen of de mantelzorg voor ouderen, naar waarde geschat. Zo krijgen mensen met een niet-ideale job de kans om hun talenten te gebruiken en hun passies te bevredigen in hun vrije tijd.



Ik heb er dankzij mijn huidige job een nieuwe vriendin bij gekregen. Ze is flamboyant en zelfverzekerd. Ze woont aan een bocht in de stroom en heeft tonnen vol flair. Nu ik niet meer dagelijks naar haar toe zal komen met de trein zal ik ze van tijd tot tijd een bezoekje moeten brengen om onze vriendschap te onderhouden. Daarnaast heb ik veel mensen leren kennen waarvan ik hoop dat ik ze nog terug zal zien. Ik denk hierbij aan de collega’s van de Gentse connectie, waarmee ik zo vaak gezellige gesprekken heb gevoerd op de terugrit met de trein, maar evengoed aan de andere wolkenmeters van de Dienst Lucht. Ik hoop dat ik met mijn vertrek geen bruggen heb verbrand achter me. Ik voel me nog niet klaar om me voor de rest van mijn carrière toe te wijden aan de race tegen de prikklok en kijk ernaar uit de komende vier jaar terug een leven van studie te leiden. In november zal ik op exact dezelfde bureau gaan zitten als deze die ik anderhalf jaar geleden achterliet. Een unieke kans om een fout uit het verleden recht te zetten. Stoppen op de universiteit was een vergissing, maar mijn huidig werk heeft me terug op het juiste spoor gezet. Ik heb er absoluut geen spijt van: mijn interludium bij de VMM was een absolute verrijking.


woensdag 2 september 2015

Terugkeer naar Asine

Je grijsblauwe ogen in dezelfde tint als de zoute watermassa onderaan de kliffen, de hemel loodzwaar, een Atlantische wind door je haren. Met jou naar een Britse of Bretoense kust reizen, daar droomde ik van tijdens de koude winter van 2008-2009, toen ik je nog niet mijn lief mocht noemen. Aan kliffen geen gebrek in Griekenland, maar zee en hemel zijn er van een onpeilbaar blauw dat ik nooit in je ogen aantrof. Toch moest ik daar met jou heen.

Na de Griekenlandreis in het zesde humaniora mocht ik een verslag van de onvergetelijke trip neerpennen voor het schoolblad. In de afsluitende paragraaf had ik het over Asine, een klein schiereilandje in de baai van Argolis met schamele Mykeense resten. Een plek met een onbeduidende rol in de Illias van Homeros, maar ik voelde dat het voor mij van grotere betekenis zou worden:

Een terugkeer naar Asine, misschien met iemand die me het nauwst aan het hart ligt, misschien helemaal alleen. De blik in de verte, de blik in zee, de blik naar de bekoorlijkste bloemen, tussen de rotsen, de blik in het licht van de avondzon. De blik op het landschap van dat wonderlijke mooie land, bergachtig geplooid en verkreukeld als een prop papier, altijd met haar tenen in zee.

Het was met voorbedachte rade dat ik je naar deze plek leidde.


Het is begin mei als we in Athene aankomen. Onder impuls van de vroege zomerse warmte lossen de kruiden hun mediterrane geuren op de flanken van de Philopappusheuvel. Een landschildpad kruist ons pad, op weg naar een veel bezongen uitzicht op de drukke stad. Daags erna bezoeken we de belangrijkste ruïnes aan van de antieke stad. Van een door toeristenhordes overrompelde Akropolis gaat het naar de Boulè op de nimfenheuvel, waar de fundamenten van de democratie werden gelegd. Ook de agora is een bijzondere plek, het terrein van wijsgerige heerschappen als Socrates, Plato en Aristoteles.  Het publieke forum van geanimeerde discussies tussen sofisten, epicuristen, sceptici en stoïcijnen. We zijn de Oude Grieken erg veel schatplichtig: de geboorte van de democratie, de hoekstenen van de filosofie, de grondslagen van de geschiedschrijving, wiskunde en natuurkunde. Nu zijn het de Grieken die bij ons in de schuld lijken te staan, al is dat relatief, want wie treft schuld in de schuldencrisis? De schuldeisers hebben minstens zo veel boter op hun hoofd als de schuldenaren. Wars van alle democratische principes wordt de wil van het volk schroomloos aan de kant geschoven. De draconische besparingen drijven de al armlastige Grieken nog verder in de wanhoop. Het eengemaakte Europa davert op haar grondvesten omdat het haar aan een cruciaal element ontbreekt: solidariteit.

Na een dag in de hoofdstad rijden we met onze bescheiden huurwagen naar de Parnassus. Onderweg laten we Thebe, met haar zeven poorten, voor wat het is. Van die stad haar glorietijd is er weinig bezienswaardig overgebleven. Na een kort bezoek aan het klooster van Ossios Loukas raadplegen we het orakel van Delphi. Veel vragen voor Apollo maar geen antwoorden, de Pythia is niet op de afspraak. De Delphische rotsen kleuren paars in de avondzon. Een etmaal later is blauw de overheersende tint op het strand van Kalogria, op de Peloponnesos. Niet enkel de lucht en het water, maar ook het zand, je bleke haren en je blanke huid in gradaties van blauw. Wat verder trek ik een sprintje in het stadion van Olympia, op zoek naar eeuwige roem. De verzuring slaat al snel toe, een lauwerkrans zal niet voor vandaag zijn. Daarna trekken we verder het binnenland in, op zoek naar pastorale landschappen in Arcadië. Het uitzicht vanop een bergtop boven Dimitsana, bij ondergaande zon, mag met recht idyllisch genoemd worden. Na een prima ontbijt in ons prinsheerlijk pension verkennen we de vallei van de Lousios, met haar kloosters die in de rotswand zijn gehouwen. Helaas worden we in het eerste klooster wandelen gestuurd, terwijl we verderop botsen op een monnik die niet bestand is tegen de aanblik van blote meisjesbenen. Wat is er in godsnaam zo godslasterlijk aan vrouwelijke schoonheid?

We zijn net op tijd terug aan onze auto als een onweer de temperatuur met goed vijftien graden doet afnemen. Onze knusse kamer, met haar dikke muren, authentiek meubilair en ouderwetse luikjes, vormt een prima schuiloord. Ook aan de tempel van Vasses,  een schoolvoorbeeld van klassieke architectuur, staat een koude wind. Tijd om de bergen te verlaten en de Messeense stranden te gaan opzoeken. Het omegavormige strand van Voidokilia is enig mooi. Vanzelfsprekend zijn we er niet alleen. Aan de baai van Pylos genieten we van een glaasje Ouzo en een handvol Mezedes, gevolgd door een karaf witte wijn vergezeld van gegrilde garnalen en sardienen. Met het ultramarijne water bij valavond op nog geen meter van ons zorgt dit ensemble voor een volmaakt vakantiegevoel. Zo volmaakt dat het ons tijdelijk doet vergeten dat deze zee het macabere decor vormt voor de verdrinkingsdood van duizenden mensen op zoek naar een toekomst in het Avondland. Deze Mare Nostrum, onze zee, is een kerkhof geworden. De leiders van ons continent kijken toe vanop de zijlijn, zonder ook maar iets substantieels te ondernemen dat perspectief kan bieden aan de vele vluchtelingen op de loop voor oorlog en geweld. Hoe kunnen wij helpen? We leiden een luxeleven, jij en ik.

De antieke stad Messene is een geheimtip van formaat. Het is er heerlijk kuieren tijdens de laatste uren voor sluittijd. De overblijfselen moeten nauwelijks onderdoen voor die van Delphi en Olympia. Bovendien hebben we hier de site voor ons alleen. Op Hemelvaartsdag rijden we naar de andere zijde van het Taygetosgebergte, richting het harde Sparta. Daar is niet zo veel te bezichtigen, afgezien van jonge vrouwen met scherpe Dorische trekken op het centrale plein. We brengen de namiddag door aan het zwembad van ons hotel in Mystras, alsof er geen prachtige spookstad op ons ligt te wachten op de berghelling achter ons. We bezoeken de Byzantijnse ruïnes de dag erop in de loden hitte. Voor de bloei van de vele Judasbomen zijn we een maand te laat. Die andere Byzantijnse parel, Monemvassia, ligt verder op onze weg. We stappen de vesting binnen langs de enige toegangspoort. Het stadje, tegen een rots op een schiereilandje aangebouwd, zou evengoed als filmset van Game Of Thrones kunnen dienen. Jammer dat het hoge gedeelte van de stad, bovenaan de rots, is afgesloten wegens renovatiewerken. We laten het niet aan ons hart komen. In het winkeltje van lokale kunstenaar Manolis Grigoreas kopen we een poster met een afbeelding van een sinaasappelboom, dat later aan onze muur zal schitteren in de magische weken rond midzomer, wanneer het zonlicht ’s avonds vanuit het noordwesten door onze achterdeur binnenvalt.



Om de grillige oostkust van de Peloponnesos te bereiken rijden we door het Parnongebergte. In het hooggelegen dorpje Kosmas maken we een korte rondwandeling, waarna we een eenvoudige lunch nuttigen op het koele dorpsplein onder de platanen. Langs een bochtige weg door een spectaculair kloofdal arriveren we aan de golf van Argolis nabij Leonidi. Vandaar trekken we noordwaarts tot Nafplio. Deze stad wordt vaak een Italiaanse flair toegedicht. De vergelijking met Italiaanse steden is wat overtrokken, al brengt het roomijs van Marcello ons wel in de juiste sfeer. We gaan samen de uitdaging aan de ruim duizend trappen naar de Palamidiburcht te bedwingen. De hele reis al zit ik met een vraag in mijn maag, die met de tijd steeds harder is gaan knagen. Een vraag waarvan ik weet dat ze vanavond zal moeten gesteld worden, als we zullen picknicken op de rotsen van Asine. De site is veranderd sinds ik er acht jaar geleden zat te luisteren naar een gedicht van George Seferis, voorgelezen door leraar Dirk Steyaert. Kennelijk willen de Grieken nu munt slaan uit deze mooie plek; er is een tickethokje gebouwd en her en der liggen gebetonneerde paden. De werken hebben het uiteinde van het schiereiland gelukkig ongemoeid gelaten. Tijdens de picknick ben ik erg nerveus, hoewel je er niets van lijkt te merken.

Ik had de vraag aan het orakel van Delphi kunnen richten, waarbij jij in de plaats van Apollo had kunnen antwoorden. Ik had me kunnen laten inspireren door de zonsondergang op de Arcadische bergtop voor een spontaan aanzoek. Ik had kunnen wachten tot morgen en je de vraag kunnen stellen vanop de scène van het theater van Epidauros. Asine is echter de plek waar het moet gebeuren, voorbestemd sinds die Paasavond in april 2007. Helaas voor jou ben ik enkel een romanticus op papier, waardoor mijn huwelijksaanzoek eerder klinkt als een zakelijk voorstel dan als een vraag. Het is mijn onzekerheid over jouw antwoord die me op de valreep van het plan doet afzien voor jou op de knieën te gaan. Het is mijn onzekerheid over jouw smaak in juwelen die me deed besluiten de aankoop van een verlovingsring uit te stellen naar een latere fase. Ondanks dit alles zeg je ja. Een dag erna rij je met de huurauto tegen een muurtje, met beperkte maar dure schade tot gevolg. Het is ook mijn fout, ik had je niet dat smalle baantje moeten opsturen. We doorstaan de relatietest met glans. Na een aantal obligate tussenstops, van het genre Mykene en Korinthe, zit onze reis erop. We keren terug naar België als een verloofd stel.




Waarom trouwen? Hoewel er talloze andere geschikte partners rondlopen op deze planeet, hoeven we niet verder te zoeken. Ik hou van jou en jij schijnt van mij te houden. In deze tumultueuze wereld hebben we bij elkaar een thuis gevonden. Op een dag zullen we de vreugde van onze liefde feestelijk kunnen delen met naaste familie en vrienden. Een dag waarop de sinaasappelboom uit Monemvassia zal oplichten in de avondzon.


maandag 4 mei 2015

Kleine handen

Het ontstaan van handen is een bepalende stap in onze evolutionaire ontstaansgeschiedenis. Om handelingen mogelijk te maken is complexe neurale coördinatie noodzakelijk. Wellicht ligt dit aan de basis van het relatief grote hersenvolume van primaten. Wij hebben onze handen vrij om grip te krijgen op de werkelijkheid om ons heen, een groot voordeel ten opzichte van dieren die hun poten enkel gebruiken om op te staan. Enkel de olifant heeft met haar slurf een instrument voorhanden dat vergelijkbare functionaliteiten biedt. Toen onze voorouders de boomkruinen inruilden voor open savanne offerden ze een paar achterste handen op. Omdat we het voorste paar niet meer nodig hadden om ons aan takken vast te grijpen, kreeg de evolutie opnieuw vrij spel. Ons hersenvolume nam verder toe en we werden tegelijkertijd handiger en slimmer. Zo werden we wezens die onze leefomgeving naar goeddunken begonnen te manipuleren, met handen als verlengstuk van het bewustzijn.



Op het feest voor mijn achttiende verjaardag wees een gast me op mijn krachteloze handdruk. Ik had me zelf al talloze malen gestoord aan slappe handdrukken, zonder in te zien dat ik in hetzelfde bedje ziek was. Die avond werd een keerpunt, een essentiële stap richting volle wasdom. Gelukkig, anders stond ik vandaag wellicht bekend als een slapjanus met kleine, feminiene handen. Bovendien kan ik met mijn handen veel minder aanvangen dan de meeste van mijn soortgenoten. Does size matter after all?

Een kleine twee jaar later, op zaterdag 14 februari 2009. Na net iets meer dan één week prille verkering vieren Iebe en ik onze eerste Valentijnsdag. Voor de gelegenheid word ik verwelkomd op Iebes geboortegrond. Bij aankomst in het station van Veurne overhandig ik een zakje met hartvormige snoepjes en een haastig bijeen gekrabbeld kaartje. Tot mijn verbazing staat een maaltijd in het ouderlijk huis in Nieuwpoort op het dagprogramma. Mijn handen worden nat van het zweet, hierop ben ik niet voorbereid. De kennismaking vindt plaats in de achtertuin, waar een chocoladebruine labrador weinig moeite doet om zijn enthousiasme te onderdrukken. Ik maak een nerveuze eerste indruk, ik ben niet handig met honden. De mama heeft aan één gerecht genoeg om mij te overtuigen van haar kookkunst. De maaltijd, een West-Vlaamse herinterpretatie van een Marokkaanse tajine, is uitstekend. Het eten gaat vlot naar binnen, wat de papa inspireert tot een Nieuwpoortse versie van de zegswijze “rap ter hand is rap ter tand”. Deze volkswijsheid wijst op een vermeende correlatie tussen snelle eters en handige Harry’s. Daarna volgt een kruisverhoor dat als doel heeft te onderzoeken of het verband ook voor mij opgaat. Helaas moet ik de hypothese ontkrachten. Ook in latere praktijkexamens zou ik roemloos ten onder gaan.

Niet zo lang geleden zijn we verhuisd naar ons eigen rijhuisje. De woning was bij aankoop zo goed als instapklaar. In onze honger naar comfort kozen we er toch voor een nieuwe badkamer te installeren en de keuken volledig te renoveren. Binnen de kortste keren werd ik verondersteld de handen uit de mouwen te steken. Een stoffig huis in verbouwingen is echter niet bepaald mijn biotoop. Ik heb het met vrienden en collega’s dan ook uitgebreid gehad over de lastige verbouwingswerken en de opluchting toen deze uiteindelijk voorbij waren. Velen van hen waren verbaasd te horen dat ik zelf nauwelijks bij de werken ben betrokken geweest. Vandaar mijn onbehagen tijdens de renovatieweken, ik heb namelijk graag het gevoel van enig nut te zijn. Tijdens de werken slaagde ik daar nog minder in dan anders.

Er zijn in ons huis wonderen verricht waaraan ikzelf geen hand heb gehad. Mijn diepe erkentelijkheid gaat uit naar mijn schoonpa, die de mirakelwerken in badkamer en keuken grotendeels op zijn conto mag schrijven. Wat ik zelf gedaan heb, deed ik meestal niet goed. Buiten in de winterkou het afval sorteren, dat ging me nog wel af. De traphal stofzuigen bleek al een moeilijkere opgave, zoals bleek die keer dat ik de gigantische stofzuiger tegen mijn hoofd kreeg. Beneden staan stofzuigen terwijl de stofzuiger boven je op de overloop staat is nu eenmaal niet zo’n goed idee. Ook het monteren van een kleerkast bleek finaal te moeilijk. Zelfs verhuizen lukt niet zonder sporen op de muren na te laten. Ik begin te geloven dat er meer aan de hand is dan zuivere onbeholpenheid. Is het een schrijnend tekort aan praktische intelligentie, of gaat het om terugkerende gevallen van een selffulfilling prophecy?



Mijn klunzigheid manifesteerde zich reeds in de kleuterklas. Recht knippen en binnen de lijntjes kleuren was niet aan mij besteed (nog steeds niet trouwens). Bij het naaien en haken ging ik al helemaal aan het knoeien. Tijdens een vakantie hielp ik mijn vader bij het aanleggen van een terras, als zesjarige. Niet omdat het moest, maar omdat ik mijn steentje wou bijdragen. Toen al liep het mis: ik kreeg een steen op mijn linkervoet, met bloederige gevolgen voor mijn dikke teen. Sindsdien associeer ik klussen met pijn en schaamte. Eén en ander deed de juf van de derde kleuterklas vermoeden dat ik niet klaar was voor de overgang naar het eerste leerjaar. Ze vergiste zich. Het is niet omdat al dat geknutsel me niet interesseerde dat ik niet klaar was voor het betere lees- en rekenwerk.

Wat de zaak nog ernstiger maakt is mijn aversie voor instructies. Mijn gedachten gaan altijd op wandel als iemand mij iets praktisch probeert uit te leggen. Op het moment dat ik het dan zelf moet gaan doen loopt het geheid verkeerd. Het is een euvel dat me ook tijdens mijn studies parten speelde. De studie biochemie en biotechnologie bood op zich meer dan lekkers genoeg: het mysterie van de oorsprong van het leven, de moleculaire architectuur van cellen, de informatica achter overerving en genexpressie, het onmetelijk metabolisch potentieel van bacteriën… Helaas viel het praktijkwerk tegen. Ik heb geprobeerd om er wat van te maken, maar het eindeloos bijeen pipetteren van microhoeveelheden waterige oplossing werd me al snel te veel. Potten breken met onderzoek in een labocontext zat er niet in voor mij, klein glaswerk breken lukte wel voortreffelijk. Veruit het belangrijkste wapenfeit in mijn thesisjaar is de ontploffing van een microgolfoven.

Deze droevige voorgeschiedenis is geen reden om defaitistisch te doen over mijn praktische capaciteiten. Mijn oma beweert dat mijn pa tijdens zijn jeugd niet geïnteresseerd was in technische karweien, terwijl hij nu een eersteklas bricoleur is. Mensen leren en veranderen. Ik moet wel met een achterstand beginnen: ik heb proportioneel meer van het verstrooide en van-de-wereldse karakter van mijn moeder dan van het doelgerichte en aandachtige karakter van mijn vader overgeërfd. Het leerproces gaat traag, maar gestaag. Ik wroet graag met mijn handen in de aarde, bijgevolg staat tuinwerk al in mijn functieomschrijving. Ook aan het koken van een potje waag ik mij graag en vaak. Ik hoop in de toekomst onder andere het sleutelen aan fietsen niet meer te moeten uitbesteden. Ik zal mijn onhandigheid in elk geval nooit inroepen als excuus om mij aan het vuile werk te onttrekken.