maandag 24 oktober 2016

Drive-in

Tussen mijn Gentbrugse huis en mijn Ekkergemse werkplek ligt een fietstraject van vijf kilometer, dwars door het stadscentrum. Geen verkeerslichten onderweg, maar wel een aantal kruispunten waar ik moet opletten niet van de straat te worden gemaaid door zwaardere jongens op de weg. Het Sint-Annaplein is zo’n plaats. Gelukkig hebben fietsende forenzen het voor het zeggen in andere straten, zoals aan de Visserij, waar de rode loper voor hen is uitgerold. Daar blijven de wagens netjes achter de rijwielen.



Onderweg naar het werk kom ik voorbij een aantal scholen. De basisschool van Nieuwen Bosch, in de Tweebruggenstraat, is er één van. De school waar niet alleen de Gentse Nobelprijswinnaar Literatuur Maurice Maeterlinck, maar ook ondergetekende, hun eerste jaren onderwijs genoten. Een respectabele instelling die teruggaat op een nonnenklooster, waar de barokke kapel met haar sierlijk torentje nog van getuigt. Toen ik er in mijn grijs uniformpje rondliep stonden de laatste stokoude nonnetjes op het punt met Onze-Lieve-Heer te worden verenigd. Het was rond die tijd, midden jaren negentig, dat het schoolbestuur de onbezonnen beslissing nam een ‘drive-in’ aan te leggen. Sindsdien rijden auto’s af en aan op het schoolterrein, waarbij de mooie abdijtuin steevast wordt ontwijd. Het zorgt voor wat extra fijn stof in kinderlongetjes. Verrassend veel ouders komen er hun kroost met een luxewagen afzetten. Sommigen zelfs met een 4x4, alsof het Gentse stratennet er zo slecht aan toe is dat er rallyraces op georganiseerd kunnen worden. Elke auto die van de drive-in gebruik maakt kruist het tweevaksfietspad van de Tweebruggenstraat tweemaal. Aangezien dit één van de drukste fietsassen van de stad is laat het gevolg zich raden: pure verkeerschaos. De website van de school vermeldt het volgende: “Voor de veiligheid en om alle parkeerproblemen te vermijden beschikt de school over een uniek drive-in systeem voor het afzetten en ophalen van de kinderen”. Uniek in zijn stupiditeit.



Dat er anno 2016 wijzer over mobiliteit wordt gedacht bewijst de Montesorrischool Klimop in de Theresianenstraat, waar ik langskom net voor ik de steilste fietsersbrug van Gent, over de Coupure, moet bedwingen. De Theresianenstraat is een zogenaamde Schoolstraat: rond het begin en het einde van elke schooldag wordt de straat afgesloten voor gemotoriseerd verkeer. Een vrijwillige ouder of leerkracht van dienst houdt het verkeer op de Coupure Rechts tegen als er fietsers of voetgangers de straat kruisen en de Schoolstraat inslaan. Het is er niet enkel veiliger, maar ook beduidend gezelliger dan aan de schoolpoort van Nieuwen Bosch. Nadat de kindjes uitbundig de speelplaats zijn opgerend kunnen de ouders er gezellig bijpraten. Ik kijk uit naar het moment dat ook Nieuwen Bosch voor een ambitieus en bijdetijds mobiliteitsplan kiest. 

woensdag 5 oktober 2016

Ons feest van de liefde

Sinds enkele maanden ben ik in het bezit van een volwassen linkerhand, te herkennen aan twee attributen: een horloge en een ring. Het horloge kreeg ik van mijn grootmoeder, in naam van mijn overleden grootvader. Gedaan met de tijd te slijten zonder ik er erg in heb, voortaan verlopen mijn dagen in een strak keurslijf van uren, minuten en seconden. De ring om mijn ringvinger is een geliefd voorwerp om aan te frunniken. Mijn vinger is er nog niet mee vergroeid, ik kan hem nog gemakkelijk uit doen. Op de binnenkant staan twee namen en een datum gegraveerd: Iebe en David 18-06-2016.

Vrijdag 17 juni is een zonnige dag. Na de middag stap ik met Iebe naar het station van Gentbrugge, waar we afscheid nemen voor een halve dag en een volle nacht. Vervolgens pik ik thuis mijn kostuum op en neem ik de bus naar het centrum van de stad. Ik laat mijn pak bij mijn ouders achter en trek naar de platenhandel om het nieuwste album van Radiohead te kopen. Te voet terug naar huis besluit ik om vanaf het Keizerpark de Schelde te volgen. Ik ben een man van omwegen. Er groeien veel bloeiende braamstruiken langs de dijk, de belofte van een mooie oogst. Als ik de kerktoren van Gentbrugge in het zicht krijg besluit ik naar het kerkhof te gaan. Ik ga eerst langs bij het graf van mijn vaders vader. In stilte vertel ik hem over wat de dag erop gepland staat. Ik bedank hem ook voor het postume geschenk om mijn pols. Vervolgens ga ik naar het graf van de ouders van mijn moeder. Ook hen vraag ik geruisloos om hun zegen. Ik praat zelden met de doden, maar die dag komt het me voor als een zinvolle bezigheid. Ze hielden van mij, en ik van hen. Op hun beurt hadden ze ouders en grootouders die van hen hielden. Ik bedenk dat al die generaties een schakel van liefde vormen die ieder van ons met elkaar verbindt, terug tot in de nevelen van de tijd.



Op onze piano staat een balkvormige steen, met gravures op alle zijden met uitzondering van de onderzijde. Een geschenk dat met veel toewijding werd gemaakt op een eiland voor de kust van Wales; echt monnikenwerk. Hoewel het geen grafsteen is, staan er ook namen en een datum op gegraveerd: dezelfde namen en datum als op de ring aan mijn linker ringvinger.

Zaterdag 18 juni is fris en regenachtig. Maanden vooraf hadden we vol vertrouwen een dag in juni uitgekozen, voor een trouwfeest dat evengoed een midzomerfeest zou kunnen zijn. Een feest dat onder een open hemel zou plaatsvinden, met de zon als benevolente schenker van warmte, licht en sfeer. Onze ouders hadden zich op voorhand uitvoerig zorgen gemaakt over het weer, onze keuze voor een buitenlocatie indachtig. Ik heb hen steeds vol vertrouwen gezegd dat het weer prachtig zou zijn op onze grote dag. Naarmate 18 juni dichterbij kwam en de weersvoorspellingen convergeerden naar de status ‘wisselvallig en koel’ werd duidelijk dat mijn verwachtingen niet met de werkelijkheid zouden overeenstemmen. “Mariage pluvieux, mariage heureux”,  had een wijze collega me vooraf gezegd. Ik geef haar graag gelijk. De zon was nauwelijks van de partij, er stond een frisse wind en nu en dan werden we vergast op zachte regen. Naar de avond toe werd de neerslag intenser. Het kon de sfeer niet bederven. Tenten en terrasverwarming hielden iedereen droog en warm. Als blijdschap en plezier een meetbaar temperatuurseffect zouden genereren dan hadden de terrasverwarmers tot niets gediend. Er werd gegeten, gedronken, gelachen en gedanst; iedereen had het naar zijn zin. Een bruiloft zoals we het gewenst hadden, waarbij de gasten delen in onze vreugde. 

Naast onze huwelijkssteen staat een boeket bloemen in een lege bokaal. Het is verdord, maar nog steeds in vorm. Het blauw van de korenbloemen is naar lichtroze vergleden, terwijl in de rest van het boeket niet veel kleur meer valt te bespeuren. Op de dag zelf zag het eruit of iemand net een soortenrijke berm had afgestruind om het boeket bijeen te plukken: wild en spontaan.



Het is op weg naar de bloemist, op het Sint-Baafsplein, dat ik Iebe in haar volle bruidsornaat zie. Ze ziet er prachtig uit. Na een theatrale aanloop val ik in haar armen. Als we anderhalf uur later de veel te grote Sint-Michielskerk binnenwandelen, blijkt Iebes wilde bruidsboeket beter stand te houden dan mijn corsage, dat relatief snel de strijd met de zwaartekracht verliest. Aanvankelijk waren we niet van plan ons huwelijk voor de Kerk te laten voltrekken, maar uiteindelijk besluiten we het wel te doen omwille van het rituele kader dat het ons aanbiedt. Zo hoeven we geen beroep te doen op onze beperkte creativiteit om zelf met een ceremonie te komen aandraven. Onze keuze loont: de priester heeft mooie persoonlijke woorden voor ons veil in zijn homilie, de muzikale omlijsting bezorgt menig aanwezige kippenvel en de teksten van de woorddienst vormen een zinvol geheel. Het evangelie is van Johannes, met misschien wel de allerbelangrijkste evangelische imperatief: “Dit draag Ik jullie op: dat je elkaar liefhebt”.


Dat we elkaar liefhebben mag naderhand duidelijk zijn, maar daar houdt het wat mij betreft niet op. Een wijze collega drukt het, geheel in de geest van het mathematisch programmeren waarin ze uitblinkt, als volgt uit: “liefde is een ongebonden variabele”. Liefde kent geen harde grenzen. Ik houd oprecht van iedereen die we die dag deelgenoot maakten van ons geluk. Het spijt me dat ik er zelden toekom om het hen expliciet te zeggen. Het liefhebben zelf heb ik altijd beheerst, het onder woorden brengen valt me moeilijker. Mijn familie: het spreekt voor zich dat ik hen liefheb. Mijn uitgebreide schoonfamilie idem: wat heb ik die mensen graag. Mijn vrienden: uiteraard. Iebes vriendinnen: evenzeer. Laten we gemakshalve in de toekomst van onze vrienden spreken. Mijn collega’s: ook hen ben ik genegen. In tegenstelling tot liefde kent de capaciteit van een feestlocatie wel absolute grenzen, anders had ik er nog veel meer uitgenodigd. Vrienden van onze ouders: waarom zouden we ook hen niet liefhebben? De lijst van mensen die we graag zien is uiteraard niet beperkt tot de gastenlijst van ons huwelijk. Wat 18 juni 2016 zo bijzonder maakte is niet alleen de bezegeling van ons huwelijk, maar ook het feit dat er zoveel mensen die we graag zien samen waren op dezelfde dag, zelfde plek. Zo’n gebeurtenis vindt normalerwijs hooguit één keer plaats in een mensenleven. Ter volledigheid had er op de binnenkant van mijn trouwring het volgende kunnen staan: Iebe en David, en allen die ze liefhebben. 18.06.2016: ons feest van de liefde.