vrijdag 27 september 2019

Reactief Stikstof: overdaad schaadt


Door de aandacht voor de stijgende CO2-concentraties in onze atmosfeer raakt het probleem van een overmaat aan reactief stikstof in het milieu een beetje ondergesneeuwd. Volgens een studie uit 2015, gepubliceerd in het toptijdschrift Science, is het stikstofprobleem naast klimaatverandering, biodiversiteitsverlies en veranderingen van landgebruik een van de meest prangende wereldwijde milieuproblemen. Zowel koolstof als stikstof volgen een natuurlijke cyclus die – omwille van menselijke ingrepen – grondig verstoord is. In het geval van klimaatverandering is die verstoring te wijten aan de grote hoeveelheid fossiele koolstof die we uit de grond opdiepen ten behoeve van onze energievoorziening, wat een hele hoop CO2 in de lucht pompt die niet meer door de biosfeer kan worden gecapteerd. In het geval van stikstof is de cyclus ontregeld door een aantal processen die het weinig reactieve stikstofgas (N2) omzetten naar reactieve verbindingen. De belangrijkste zijn het Haber-Boschproces voor de productie van ammoniak (NH3), en de vorming van stikstofoxiden (NOx) bij verbrandingsprocessen.

Het planetaire grenzen diagram laat zien dat de biochemische cyclus van stikstof (Nitrogen in het Engels) zodanig verstoord is dat de draagkracht van de Aarde overschreden is[1].


Een component met twee gezichten

Als onderdeel van onder andere aminozuren, de moleculaire bouwblokken van eiwitten, en nucleotiden, de bouwblokken van DNA en RNA, is stikstof essentieel voor al het leven op Aarde. Het leeuwendeel van onze atmosfeer (78%) bestaat uit stikstofgas en vormt daarmee een gigantisch reservoir aan weinig reactief stikstof. Dat stikstof is niet rechtstreeks beschikbaar als voedingsstof voor organismen: daarvoor moet het eerst worden omgezet in een geoxideerde (NOy) of gereduceerde (NHx) verbinding. De whereabouts van dit reactief stikstof in het milieu doen denken aan de titel van het legendarische Nederlands televisieprogramma ‘Ter land, ter zee en in de lucht’.  Gedurende een paar rondjes door de stikstofcyclus vertoeft het als anorganische stof in de bodem, het water en de atmosfeer, of als biomassa in planten, dieren, schimmels en bacteriën. Uiteindelijk belandt het terug als stikstofgas in de lucht door het bacteriële proces van denitrificatie. Er zijn voor dat stikstofgas verschillende manieren om terug een entreekaartje te bemachtigen voor de draaimolen van de stikstofcyclus: van nature kan dat door biologische stikstoffixatie, biomassaverbranding en bliksem. Door menselijk toedoen is het nu heel druk op de stikstofdraaimolen: ruwweg de helft van al het stikstof dat jaarlijks wordt gefixeerd is het werk van mensen, goed voor een totaal van 210 miljoen ton per jaar[2]. Ongeveer 15% daarvan is in geoxideerde vorm en is het gevolg van verbranding voor energieproductie en transport, de rest is gereduceerd stikstof ten gevolge van kunstmestproductie via het Haber-Boschproces en biologische stikstoffixatie door het telen van vlinderbloemige gewassen zoals soja. De uitvinding van het Haber-Boschproces in 1908, de chemische synthese van ammoniak (NH3) uit stikstofgas en waterstofgas (H2), heeft de productiviteit van de landbouw drastisch verhoogd. Net zoals het hoofd van de Romeinse god Janus heeft reactief stikstof dus twee gezichten: langs de ene kant is het essentieel voor de voedselvoorziening, langs de andere kant zorgt een overmaat in het milieu tot problemen.  

De effecten van een overmaat stikstof doet zich op verschillende fronten voor. Het draagt bij aan lucht- en waterverontreiniging, heeft een impact op de bodemkwaliteit en de klimaatverandering, en oefent een schadelijke invloed uit op ecosystemen en de biodiversiteit.[3]

De stikstofwaterval

Het is door menselijk toedoen zo druk in de stikstofcyclus dat er heel wat reactief stikstof spreekwoordelijk uit de bocht vliegt en als verstekeling in het milieu blijft hangen. Grote hoeveelheden nitraat (NO3-) in grond- en oppervlaktewater bedreigen de kwaliteit van het drinkwater. Daarenboven zorgt reactief stikstof in het water, samen met fosfor, voor eutrofiëring van zoetwater- en kustwaterecosystemen, wat leidt tot overmatige algenbloei, een tekort aan zuurstof en verlies van biodiversiteit. Overmatige bemesting is de belangrijkste oorzaak van nitraatvervuiling in grond- en oppervlaktewater. Stikstofoxiden (NOx) en ammoniak (NH3) zijn op zich al luchtverontreinigende stoffen, maar dragen daarnaast ook nog eens bij aan de vorming van fijnstof en ozon. Terwijl stikstofoxiden vooral worden uitgestoten door verkeer en industrie, is landbouw de belangrijkste emissiebron van ammoniak. Wat betreft bodemkwaliteit is het verhaal genuanceerder: stikstof wordt in de vorm van mest doelbewust op landbouwbodems uitgestrooid om de bodemvruchtbaarheid te stimuleren, maar in bodems die van nature arm zijn in stikstof bedreigt het de biodiversiteit. Daarnaast is de bodem ook een buffer voor reactief stikstof, die verhindert dat het naar het water of de lucht ontsnapt. Stikstof speelt overigens ook een rol het broeikasgaseffect: lachgas N2O, wat vooral vrijkomt uit mest, is als broeikasgas 298 keer zo sterk als CO2. Als stikstof neerslaat op planten heeft het echter een milderende werking op klimaatopwarming, omdat het de groei van planten een duwtje geeft. Die stikstofdepositie vanuit de lucht heeft helaas ook een negatief effect op de biodiversiteit. De vele gedaanteverwisselingen die reactief stikstof doormaakt in de natuurlijke stikstofcyclus heeft ook gevolgen in de verstoorde stikstofcyclus: als reactief stikstof van de ene gedaante en de ene plek naar de andere beweegt, veroorzaakt het meerdere effecten in tijd en ruimte. Dit proces staat bekend als de ‘stikstofwaterval’: eenzelfde atoom stikstof kan als ammoniak bijdragen aan fijnstofvorming, vervolgens neerslaan in natuurgebied en daarop een vermestend en verzurend effect hebben, daarna als nitraat in het oppervlaktewater terechtkomen waar het vervolgens aan algenbloei kan bijdragen. 

Illustratie van de stikstofwaterval[3]. Een stikstofatoom dat via het Haber-Boschproces in een reactieve vorm wordt omgezet, kan in verschillende gedaanten milieuschade aanrichten doorheen tijd en ruimte.


Een geïntegreerde aanpak voor een complex probleem

Alleen al in de Europese Unie worden de kosten van stikstofvervuiling geschat op 75 tot 485 miljard euro per jaar[4]. Ook in Vlaanderen kampen we met een stevig stikstofprobleem. Door onze hoge bevolkingsdichtheid en de aanwezigheid van intensieve industrie en veehouderij zijn we een stikstofrijke regio. Op verschillende plekken krijgen we onze waterlopen maar niet proper, ondanks een opeenvolging van steeds strengere mestactieplannen[5]. In 64% van de totale oppervlakte Europees beschermde topnatuur is de kritische last voor stikstofdepositie overschreden, wat de instandhoudingsdoelstellingen voor soorten en habitats in die natuurgebieden ernstig in gevaar brengt[6]. In verschillende Vlaamse steden en gemeenten worden de Europese stikstofdioxidenormen lokaal overschreden omwille van het verkeer[7]. Bovendien dragen ammoniakemissies bij aan hoge achtergrondconcentraties van fijnstof, in het bijzonder in de lente wanneer de mest op de akkers wordt uitgereden[8].

We staan voor de opgave om stikstofverliezen op alle fronten in te dijken. De voorbije decennia is de uitstoot van reactief stikstof door verbranding sterker gedaald dan stikstofverliezen in de landbouw. De decarbonisering van transport, energie en industrie in functie van de aanpak van klimaatverandering zal in de toekomst ook het stikstofprobleem helpen milderen. Voorts is een verdere verbetering van de Nitrogen Use Efficiency, de verhouding stikstof in een landbouwproduct ten opzichte van de hoeveelheid stikstof in de input (meststoffen bij plantaardige productie, voeder bij dierlijke productie) cruciaal om tot een duurzaam stikstofbeheer te komen. Dit kan met behulp van technologische innovaties zoals precisielandbouw en luchtwassers, maar ook een daling van de vlees, zuivel- en eierconsumptie kan een handje helpen. De Nitrogen Use Efficiency van plantaardige producten is immers veel groter dan die van dierlijke producten, waardoor er minder stikstofverliezen zijn. De strijd tegen klimaatverandering is wellicht de uitdaging van onze tijd, wat niet wegneemt dat we ook met een knoert van een stikstofprobleem kampen. Gelukkig zijn er heel wat maatregelen die beide kwesties tegelijkertijd aanpakken.

[1] Steffen, W. et al. (2015) ‘Planetary boundaries: Guiding human development on a changing planet’, Science, 347(6223). doi: 10.1126/science.1259855.

[2] Fowler, D. et al. (2013) ‘The global nitrogen cycle in the twenty- first century’, Philosophical Transactions of the Royal Society B, 368. doi: http://dx.doi.org/10.1098/rstb.2013.0164.

[3] Sutton, M. a. et al. (2011) ‘Summary for policy makers’, in Sutton, M. A. et al. (eds) The European Nitrogen Assessment. doi: 10.1017/CBO9780511976988.002.

[4] Van Grinsven, H. J. M. et al. (2013) ‘Costs and Benefits of Nitrogen for Europe and Implications for Mitigation’, Environmental Science & Technology, 47, pp. 3571–3579.

[8] https://www.standaard.be/cnt/dmf20190409_04311950