zondag 25 juni 2017

10000 dagen, 10000 stappen

Op mama haar tienduizendste dag vertrekken we naar Rome. Tienduizend dagen geleden hapte ze voor het eerst naar adem. De wereld keek naar Berlijn, waar muren werden gesloopt. De liberale democratie won het van het communisme, het einde van de geschiedenis werd afgekondigd. Oma en opa hadden er geen oor naar: alle aandacht ging naar dat kleine engeltje. Tienduizend dagen later zit er een engeltje in haar buik. Ik vierde mijn tienduizendste dag in september in Albanië, met Jonas, Kristien en Michael. Een dag waarop een fles shampoo per ongeluk in het gat van een Frans toilet verdwijnt en de batterij van mijn smartphone het finaal laat afweten. Een dag voor een viriel regenfront ons twee dagen lang zou verzuipen en ons finaal de verdoemde bergen zou uitjagen. De eerste dag in een reeks van drie waarin ik niets kan laten weten aan je mama, waardoor ik me ongerust maak over haar ongerustheid. Het zijn toeren die ik me niet meer zal kunnen veroorloven als verantwoordelijke papa.
 
Op de dag waarop we zeker weten dat we jou mogen verwachten gaan we naar de apotheek. Mama koopt zwangerschapsvitamientjes, ik een stappenteller: preventieve aanpak van de papabuik. De bedoeling is tienduizend stappen per dag te zetten. Dat lukt op mama’s tienduizendste dag maar net. De dagen erop halen we de limiet moeiteloos: Rome is een stad die zich het best te voet laat verkennen. Rome stond al lang in mijn reislijstje. Wat me tegenhield was een fobie voor een overdosis kerken, archeologische sites, musea en fonteinen. Te weinig tijd voor teveel bezienswaardigheden. Als ik er naar toe zou trekken zou het voor minstens twee weken zijn, desnoods alleen. Uiteindelijk bond ik in: een week zou volstaan voor de hoogtepunten. Met halfvolle buik moest mama nog wel behoorlijk uit de voeten kunnen. We boekten een charmante Bed & Breakfast op het Campo Marzio, op vijf minuten van de Piazza Navona.

Op mama’s 10001ste dag zetten we 17387 stappen, wat volstaat voor een grondige verkenning van het Campo Marzio, het ghetto en de Tridente. Waanzinnig veel moois bijeengepakt op een kleine oppervlakte. Als voorgerecht kiezen we voor klassiek beeldhouwwerk in het Palazzo Altemps, waar we ons vergapen op een weergaloze geboorte van Aphrodite. Nog geen 500 stappen verder staan we op de Piazza Navona, langgerekt zoals het stadium van Domitianus dat er ooit gevestigd was. Naar dat plein zouden we die week nog vaak terugkeren. De riviergoden op de centrale fontein van Bernini wenden er hun blik af van de onmogelijk gecomprimeerde Sant’Agnesekerk van Borromini. Een half dozijn kerken later lunchen we in een typische Trattoria, waar de pasta in het volle zicht van de klanten wordt bereid. In de namiddag volgen we de horden toeristen, van het Pantheon naar de Trevifontein. De traditie wil dat je er een muntje over je schouder gooit, in de fontein: zo is het verzekerd dat je naar Rome terugkomt. Naar deze Grote Schoonheid, la grande bellezza, wil ik blijven terugkomen, tot de ouderdom me dat onmogelijk maakt. We slepen ons met onze laatste krachten langs de Spaanse trappen naar de Piazza del  Popolo, waar we onszelf belonen met een ijsje.

Dag 10002. Hic iacet pulvis, cinis et nihil. Hier ligt stof, as en niets. Een grafschrift in de Kapucijnenkerk laat weinig aan de verbeelding over. In de kelders van het bijhorende klooster hangt een sinister sfeertje: de knoken van duizenden overleden monniken sieren er de plafonds en muren. Sommige skeletten integraal in monnikshabijt, andere netjes gesorteerd per botsoort, maar de meeste gebruikt voor bizarre lusters, kruisen en abstracte motieven. In het gras van de Villa Borghese zijn we blij dat we in het daglicht vertoeven, omringd door jong leven. De werken in de Galleria Borghese voeren ons weer naar de onderwereld, net als Bernini’s Proserpina die hardhandig bij de dij wordt gegrepen door Pluto: een in marmer gehouwen verkrachtingsscène. Ook Caravaggio’s David met het hoofd van Goliath is niet bepaald blijmoedig. Het vers gehouwen hoofd van Goliath, waar het bloed nog van afdruipt, is een zelfportret. We nemen de bus naar de kerk van Sint-Agnes-buiten-de-muren, waar we een privérondleiding krijgen in de Catacomben. De menselijke resten zijn verdwenen, maar de vroegchristelijke symbolen en inscripties zijn er nog steeds. Na al die confrontaties met de dood is een wandeling in het levendige Trastevere welgekomen. Op de terugweg naar de B&B drinken we een cocktail op het Campo dei Fiori. Mama bestelt een Virgin Mojito, je bent nog wat te jong voor alcohol. 18571 stappen.




Dag 10003: hoogtepunten van het klassieke Rome en meer, in 21227 stappen. Het Flavisch Amfitheather vormt een evident beginpunt, het Forum Romanum een logisch vervolg. Plaatsen die tot de verbeelding spreken. In gedachten zie ik volkstribuun Gaius Gracchus het plebs toespreken, dagen voor hij door conservatieve senatoren tot zelfmoord zou worden gedwongen. Ik zie Cicero Catalina van samenzwering beschuldigen, gretig grijpend uit zijn retorische trukendoos. De Palalatijnheuvel op en af, langs het Circus Maximus de Aventijnheuvel op: moeder is moe. Ze rust uit op een bankje in de Giardino degli Aranci, terwijl ik in de omgeving opzoek ga naar snelle suikers. ’s Avonds gaan we naar een concert aan de Piazza Navona: “Muziek in het Rome van Bernini”, luidt het programma. Nogal ironisch, voor een concert in een kerk ontworpen door Borromini, de aartsrivaal van Bernini. Na afloop vraagt de sopraan van het gezelschap of de baby ervan genoten heeft. We denken van wel: een uur lang schopte je en sprong je erop los in mama’s buik, heus niet alleen tijdens de saltarello.

Dag 10004. De zeenimf Galatea vaart op een schelp voortgetrokken door Dolfijnen. Niet enkel vandaag, maar al 500 jaar, sinds Rafaël ze op een muur van de Villa Farnesina aanbracht. In de namiddag dreigt een culturele indigestie, bij een bezoek aan de Vaticaanse musea. Opnieuw een royale portie Rafaël, en die andere onbetwiste meester van de Italiaanse renaissance: Michelangelo. Met duizenden andere krijgen we een stijve nek van zijn plafondschilderingen in de Sixtijnse kapel. Na een dikke vier uur Vaticaanse musea schuiven we aan voor de Sint-Pietersbasiliek te kunnen betreden. De vermoeidheid eist haar tol: aan de voeten van Petrus wordt mama een beetje onwel. We klokken af op 18191 stappen. Francesca, onze gastvrouw, vraagt naar jouw geslacht en jouw naam. Ze is voorlopig de enige aan wie we jouw naam vertellen. De rest zal moeten wachten tot na jouw eerste ademteug.



Dag 10005. Jouw arme moeder, in halfvolle toestand met zo’n uitslover als mij heel Rome afstappend, in een voor de tijd van het jaar bijzonder warme lentezon. We nemen het openbaar vervoer naar Sint-Jan van Lateranen en de Scala Santa, maar voor de rest zijn we op onze voeten aangewezen. Ik heb het plan opgevat om een aantal vroegmiddeleeuwse basilieken aan te doen op en om de Celioheuvel, maar de meeste blijken gesloten. Veel vergeefse voetstappen dus. Daarna gaan we naar de thermen van Caracalla, ruïnes van een ontzagwekkende omvang. In de kerk van Santo Stefano Rotondo draait mijn maag een paar keer rond zijn as: het ronde schip is ‘versierd’ met de marteldoden van een aantal bekende heiligen. Levend gekookt, ontdarmt, gevierendeeld, onthoofd, opgehangen, omgekeerd gekruisigd, enzoverder. Game of Thrones verbleekt bij zoveel gruwel. We zijn blij als we in de Case Romane op de top van de Celio heidense afbeeldingen mogen aanschouwen. Alsof er nog niet genoeg stappen zijn gezet gaat het van daar verder naar de wijk Monti, waar we van de Italiaanse variant van het Goede Leven genieten op een terrasje. 20052 stappen.

Op dag 10006, onze laatste dag in Rome, is het eindverdict van mijn stappenteller 18551. Het voornemen was er minstens 5000 minder te zetten. De marathon van Rome verhindert dat: het volledige openbaar vervoer netwerk van de stad ligt lam. We zijn dus op eigen kracht aangewezen als we naar de Capitoolheuvel trekken. Het regent en we zijn lang niet de enigen die het plan hebben opgevat om de Capitolijnse musea te bezoeken. Dankzij jouw aanwezigheid in mama’s buik hoeven we niet aan te schuiven. Het Palazzo dei Conservatori is voor een eurofiel als ik een heilige plaats: vijftig jaar geleden werd hier het Verdrag van Rome ondertekend. De meeste mensen komen hier voor Romeins beeldhouwwerk, en met recht en rede: een betere verzameling van zulks is waarschijnlijk nergens ter wereld te vinden. Vanuit het goed bewaarde Tabularium, het archiefgebouw van het Oude Rome, overschouwen we het forum. De intense regen spoelt de oude tegels van de Via Sacra schoon. In de namiddag wandelen we naar Santa Maria Maggiore, waar het ooit in augustus zou gesneeuwd hebben. Onze derde Pauselijke basiliek in amper drie dagen: de vierde, Sint-Paul Buiten de Muren, zal voor een volgende reis zijn.



Nu we op jou wachten tellen we niet zozeer de dagen, maar de weken en de volle manen. Binnenkort week 37, je bent er bijna. Sinds november telden we acht volle manen, na de negende zullen we jou in onze armen nemen. Hoeveel dagen zal je leven tellen wanneer jij voor het eerst een centje over je schouder in de Trevifontein gooit?