Eén november, we
staan aan het graf van mijn grootvader. De ingegroefde letters hebben een nieuw
likje witte verf gekregen, zijn naam is weer zichtbaar. Twee jaar oud was ik
toen ‘peter’ stierf. Mijn herinneringen aan hem bewegen niet, het zijn
tweedimensionale afbeeldingen. Eigenlijk is hij nooit echt dood geweest voor
mij. Toen ik goede cijfers kon voorleggen op mijn rapport keek hij van bovenuit
goedkeurend toe. Als ik iets deed wat
niet door de beugel kon draaide hij zich om hier in zijn graf. Een levende dode
met twee huizen; in de hemel en in de grond. Op naar het volgende graf. Vandaag
is er veel leven op het kerkhof. De chrysanten doen in al hun kleurenpracht hun
best om de drukkende grijste van de hemel te counteren, iets waar ze maar half
in slagen. Ze hebben hun imago als treurbloem tegen zich. Vandaag herdenken we
de doden. Voor de overige dagen van het jaar volstaan de foto’s op het
dressoir.
Je zou Arcade
Fire kunnen omschrijven als een meerkoppig rockorkest gecentreerd rond het
echtpaar Win Butler en Régine Chassagne. Een band met een familiale spil: naast
het getrouwde koppel is ook (schoon)broer Will Butler een vaste waarde. Arcade
Fire heeft een zeer kenmerkende klanktaal: een orkestrale dynamische sound,
gevoed door het rijke instrumentarium dat naast de gebruikelijke instrumenten (gitaar,
bas, drum, synths) een heel bataljon strijkers behelst, aangevuld met andere
naar rocknormen exotische instrumenten. Dit gegeven zorgt voor zeer klankrijke
platen en uiterst energieke liveoptredens. ‘Funeral’, de eerste worp van de
Canadese band uit 2004, is opgedragen aan alle dierbaren die in de periode
voorafgaand aan de opnames het loodje legden. Opa’s, oma’s, een tante. De
debuutplaat wijden aan zo’n zwaar onderwerp getuigt van lef voor een jong
groepje dat net komt piepen op de indiescene. Een debuut dat stilstaat bij het
einde. Toch is de plaat geen requiem geworden. De dood komt niet in alle songs
aan de oppervlakte. De plaat gaat over zoveel meer: over de kindertijd, over de
buurt waarin je opgroeit, over meedogenloze winterdagen...
Mijn eerste les over de echte betekenis van het werkwoord ‘sterven’ kwam er met de dood van
onze dwergkonijnen. Grijsje eerst: onthoofd door een roofvogel. Papa Beer,
Vlekje, Witneusje: de gevreesde konijnenpest. Van de ene dag op de andere. Wat
stoffelijk van hen restte werd begraven onder het gazon. Witneusje was mijn
favoriet. Ik zag hem in gedachten over de tuin zweven. Boven de Amerikaanse
eiken, voorbij de conifeer, over het tuinhuis, boven de weide en dan weg. Als
laatste ging Wolleke, geveld door de tijd. Een ongelijk gevecht.
‘Funeral’ wordt
op gang getrokken met ‘Neighborhood #1 (Tunnels)’. De buurt waar je opgroeit doorloopt
een omgekeerde groeibeweging. Heel groot als je klein bent, beklemmend klein
als je de laatste groeispurt hebt ingezet. In een tussenstadium dagdroomt een
jongen over sneeuw die zijn wijk begraaft en een tunnel die ontsnapping biedt,
weg van het rumoer van ruziënde ouders. Oeverloos romantische fantasieën van
een kind in een latente, prepuberale fase, nog even gevangen in het roggeveld. Door de tunnel naar een meisje, en dan namen
bedenken voor de toekomstige kindjes. Alle andere namen vergeten. Gelukkiger worden
dan de ouders. Muzikaal valt het typische, wat neurotisch aandoende stemgeluid
van Win Butler op, geruggensteund door een monotonische puls die doorheen een
groot deel van de song blijft voortjakkeren. In ‘Neighborhood #2 (Laïka)’ loopt
grote broer van huis weg, op avontuur. Laïka was de eerste hond in een baan
rond de Aarde. Ze bracht het er niet levend vanaf. Is grote broer hetzelfde lot
beschoren? Wat de buren denken over de verdwijning lijkt voor de ouders van
groter belang dan de verdwijning van hun zoon zelf. Toen hij nog thuis woonde
voerde hij vaak een schouwspel op voor de buren. “When daddy comes home you always start a
fight, so the neighbors can dance in the police disco lights”. Zijn
verdwijning is wellicht onrustwekkend… In ‘Une année sans lumière’ horen we
flarden Frans. De band heeft zijn uitvalbasis in Montréal, een grotendeels
Franstalige stad in Québec. Régine Chassagne neemt de backing vocals voor haar
rekening. Naar het einde toe gaan
alle remmen los in een uitbundige finale die zichzelf lijkt voorbij te hollen. Karakteristiek
voor Arcade Fire.
Vorig weekend bracht ik een bezoek aan de
Westerbegraafplaats. Heel wat monumentale graven in het oudere gedeelte. Dit is
het Geuzenkerkhof. Geen obligate kruisbeelden hier. Kleine Griekse tempels,
gevleugelde oude mannen, hier en daar zelfs ontblote vrouwenborsten. Achter het
oude kerkhof ligt het nieuwe gedeelte. Bescheidener van opzet. Ik zoek er het
graf van mijn neef. Hij stapte tien jaar geleden uit het leven, de vrijdag voor
Pasen. Die ochtend vroeg naar Frankrijk vertrokken, meerijden met een
schoolkameraad en zijn familie. Verstek gegeven op school, de dag van het
rapport nota bene. Zuurtjes, mijn favoriete snoepjes, blijven aan mijn tanden
plakken. Het vooruitzicht van een mooie Paasvakantie. En dan dat
verschrikkelijke nieuws… Hij was eenentwintig, ik ben nu drieëntwintig. Hij is
nog steeds mijn grote neef.
In ‘Neigborhood #3 (Power Out)’ houdt een tirannieke vorst
Montréal in een ijzige wurggreep; een ijsstorm legt het elektriciteitsnet lam.
Ook de track zelf komt nogal stormachtig over. Zelfs naar Arcade Fire
standaarden bovengemiddeld energiek. Overdonderend mooi in al zijn geweld. Er
zit een dubbele bodem in de tekst. De inspiratie kwam van Chassagnes
herinneringen aan de ‘Great Ice Storm’ van 1998. Butler grijpt deze storm en de
daaropvolgende energiepanne aan om er een allegorische dimensie aan te geven: “And
the power’s out in the heart of man, take it from your heart put in your
hand”. Met ‘Neigborhood #4 (7 kettles)’ verblijven we nog een laatste keer in
de buurt, waar de tijd zijn sporen nalaat, “killing old folks, wakin’ up
babies”. Een continuïteit van dood en geboorte, geboorte en dood. Deze
continuïteit zit ook in de muziek vervat, in de gedaante van een
minimalistische motor onder het nummer die netjes op de maat slaat. Daarboven
voegen strijkers een melancholische toets toe. Deze rustige track evoceert
verdriet, misschien zelfs depressie. Op het einde lijken de strijkinstrumenten
gestemd te moeten worden. Kant A besluit dissonant.
We zijn aangekomen bij het graf van pepe. Speciaal voor de
gelegenheid opgekalefaterd, zoals zovele graven voorafgaand aan vandaag. De
boodschap moet overkomen: we dragen zorg voor onze doden. Had pepe nog geleefd
dan zou hij vandaag tachtig jaar geworden zijn. Zijn verstopte bloedvaten
hebben er anders over beslist. Een aanval op kerstdag 2001, tijdens de
aperitief. De MUG was er net op tijd bij. Een chirurgische ingreep twee dagen
daarop was er te veel aan. De pas ingebrachte pacemaker heeft geen diensten
meer bewezen aan zijn kapotgerookte hart. Kerstmis in mineur. Toen ik het
nieuws vernam was een vriend bij mij om te biljarten. Diezelfde kameraad
waarmee ik later dat schooljaar naar Frankrijk vertrok. Ik had geen tranen
klaar om mijn verdriet te uiten, hoewel ik erg op mijn pepe gesteld was. In die
periode had ik enkel tranen veil voor het klein egoïstisch verdriet van een
stukgesprongen cellosnaar of een onbereikbare schone. Geen gulle tranen voor de
dood van dierbaren, dat liet ik aan anderen over.
‘Crown of love’ is een zwierige wals over de ziekelijke
manie van premature verliefdheid. Een manie die pijn doet en groeit als kanker.
Een manie die alleen wordt beleefd op de slaapkamper, nu en dan onderbroken
door mama die onaangekondigd komt binnengewandeld. Een manie die soms
resulteert in automutilatie. Zoals dat meisje uit mijn klas dat haar arm
bewerkte met een passerpunt toen haar vriendje het met haar voor bekeken hield.
Zou ze er littekens aan overgehouden hebben? Halfweg het liedje komt Régine
haar echtgenoot vocale bijstand verlenen, lichtjes naast de toon maar zeer
geslaagd. Op het einde wordt de ternaire maat verbroken voor een binair metrum.
‘Wake up’ is één van de landmark songs op de langspeler. Het nummer opent met één
van de bekendste gitaarriffs uit de moderne rockgeschiedenis. Toch opmerkelijk
als je bedenkt dat de riff uit slechts één noot bestaat. ‘Wake up’ is een
pentatonisch anthem gericht aan opgroeiende kinderen. Toch komt ook de dood,
voor de gelegenheid in de gedaante van magere Hein, om het hoekje kijken: “I
can see where I am goin’ to be when the reaper he reaches and touches my hand”.
Het exotische karakter maakt ‘Haïti’ een aangenaam buitenbeentje. We zijn in
deze song heel ver verwijderd van de ‘Neigborhood’ die side A domineerde. Régine
Chassagne gaat in op haar Haïtaanse roots en het dictatoriale regime van Papa
Doc (François Duvalier), die haar familie indertijd naar Canada joeg.
Mijn zus was als kind bang van de dood. De gedachte hield haar
dikwijls uit haar slaap. ‘Ik wil niet dood’, weerklonk dan jammerlijk op de
gang. Daar had ik geen last van. Als ik wakker lag was dat omdat ik bang was
van de slaap. Vooral dan het moment waarop je in slaap valt en je bewustzijn
tijdelijk de laan uitstuurt. Een soort van dagelijkse repetitie voor het
sterven? Het hield me statistisch gezien vaker wakker op zondagavond dan op
andere avonden. Het einde van het weekend en de noodzaak om goed uitgerust aan
de nieuwe schoolweek te beginnen, wat mij een extra psychologische druk
oplegde, zal daar wel iets mee te maken gehad hebben.
‘Haiti’ loopt naadloos over in ‘Rebellion’. Deze vierde
single werd voorzien van een heel poëtische videoclip die zich afspeelt in een
herfstige voorstad. De band komt in marsformatie aangewandeld. Geen Marche
funèbre, veeleer een revolte. Onderweg worden kinderen, die achteloos langs de
weg liggen te slapen, gewekt en meegelokt. Uiteindelijk leidt de optocht naar
een bos met een handvol verlaten grafstenen. Tussendoor wordt met een deken
gezwaaid boven een meisje dat vredig in haar bed ligt te slapen. De videoclip
brengt de twee hoofdthema’s van Funeral, de dood en de kindertijd, samen. Na
‘Rebellion’ hebben we nog ‘In the Backseat’ te goed. Over de auto waarin het
als kind zo gemakkelijk wegdromen en slapen is op de achterbank, het geruis van
de motor en de cadans van het wegdek als wiegenlied. Tot je zelf achter het
stuur plaatsneemt. Het behalen van het rijbewijs wordt zowat aanzien als het
officieuze startpunt van de volwassenheid. Mij heeft het alvast de nodige
moeite gekost. Mijn oma heeft leren rijden door heel goed te observeren hoe
haar vader de wagen bestuurde. Ik kan het mij moeilijk voorstellen. Toen ik
vroeger vooraan in de auto mocht postvatten had ik geen oog voor de handelingen
die papa in staat stelde het voertuig te starten en te besturen. Of ik nu
vooraan of achteraan zat: telkens keek ik naar buiten. Chauffeur zijn brengt
grote verantwoordelijkheden met zich mee. Alleen al in België kwamen vorig jaar
ruim 800 mensen om in het verkeer, en raakten een kleine 50 000 mensen gewond. Het lijkt wel
oorlog op de openbare weg. Régine zingt: “Alice died in the night. I’ve been
learning to drive. My whole life”, waarna ze begint te schreeuwen. Aanzwellende
strijkers en een Franse hoorn, een crescendo als een aanwakkerend en
uitbreidend vuur. Dan pizzicato en enkele pianoslagen, zachtjes nasmeulend.
‘Funeral’ brengt vuur in donkere dagen.