Op een zwoele zondagnamiddag bezoeken we de bermtuin van Stefaan Streulens, bijgenaamd Stefke Bermboer. Een schijnbaar verloren helling tussen de sporen van Gent-Dampoort en een huizenrij aan de Kogelstraat blijkt een koel paradijs te herbergen. Een tuin waarin er meer te ontdekken dan te werken is.
De grond is eigendom van spoorwegbeheerder Infrabel en wordt door Stefke gehuurd voor een habbekrats. Het perceel was tot een tiental jaren geleden in gebruik als clandestien stort. Na een vrachtwagen vol oude fietsen, matrassen en schroot te hebben afgevoerd begon hij aan de aanleg. De tuin getuigt van zijn ecologische visie, met maximale aandacht voor biodiversiteit en gesloten kringlopen. Voor de inrichting maakt hij zoveel mogelijk gebruik van gerecupereerde materialen. Zowel de afsluiting als het fietshok zijn gemaakt van tuinafval. Tuinresten worden ook gebruikt om het organisch materiaal in de bodem aan te rijken. Uiteraard worden er geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt. In het contract met de spoorwegbeheerder staat dan geen van de partijen pesticiden mag gebruiken, maar daar heeft Infrabel zich de voorbije tien jaar niet veel van aangetrokken. Stefke: ‘Tot voor kort spoten ze tot aan de rand van onze tuin, gelukkig zijn ze een half jaar geleden overgeschakeld op mechanische onkruidverwijdering.’
Biologisch waardevol
Zelf werkt Stefke liever volgens het principe ‘laat alles maar groeien’. Hij gaat er prat op dat hij hooguit tien uur per jaar in de tuin werkt. Zo blijft er heel veel tijd over om te ontdekken welke beestjes er hun thuis hebben gevonden en welke planten de bermhelling koloniseren. Elke keer als hij zijn tuin betreedt verwondert hij zich over alles wat hij tegenkomt. Zo zag hij er al een fazant, een boommarter en een eekhoorn, naast een weelde aan insecten. Als er een exemplaar bij zit dat hij niet kent, zoekt hij het op. Zo heeft hij al vele soorten leren kennen. Ook egeltjes zijn er meer dan welkom. Voor hen is er een heus hotel voorzien, gemaakt van snoeiresten. Hij benadert zijn tuin eerder vanuit het perspectief van een natuurbeheerder dan als een klassiek tuinier. Het grootste stuk van de tuin kan je als bos klasseren, maar er is ook een stukje berm dat nu en dan gemaaid wordt en als soortenrijk hooiland dienst doet. Af en toe grijpt Stefke in door een woekerende soort te stoppen, om de biodiversiteit een zetje te geven. Bij de vele plantensoorten die in de tuin te vinden zijn horen onder andere moerasspirea, teunisbloem en berglook. Dit laatste is een vrij zeldzame plant die spontaan de weg naar de bermtuin gevonden heeft. Om op een relatief kleine oppervlakte ook voor waterplanten plaats te kunnen vrijmaken heeft hij twee tonnen in de grond gegraven en gevuld met water. Vogels komen er graag drinken. Met terechte trots vertelt Stefke dat zijn tuin een hoge score heeft op de biologische waarderingskaart.
De groene bananenschil
Ook voor mensen is het heerlijk toeven in de bermtuin. Stefke gebruikt de boomhut, die plaats biedt aan maximaal acht mensen, nu en dan voor vakbondsvergaderingen. Het is ook één van de favoriete plekjes van zijn dochtertje, die intussen ook zelf een kamp heeft gebouwd met gestapelde takken. De groene oase naast de sporen houdt trouwens niet op aan de afsluiting van de bermtuin, maar loopt zo’n halve kilometer verder tot aan de Slotenkouter, de volkstuintjes bij de Hogeweg. Stefke: ‘Vroeger was het hele gebied zo’n 22 hectare groot, en stond het bekend als de Groene Banaan. Dan zijn er sporen bijgelegd en werd het stuk groen dat nog restte de Groene Bananenschil genoemd. Mijn tuin is de Groene Bananenschilsteel’. De ‘bananenschil’ is te bereiken via een pad naast de sporen. De Stad had op een bepaald moment het plan om er een fietspad aan te leggen, als groene fietsas tussen Gent-Dampoort en Oostakker. Uiteindelijk botste het idee op oppositie van de lokale Scouts, die vreesde voor diefstal van hun materiaal. Een ongegronde vrees, volgens Stefke: ‘Dat fietspad zou het aantal diefstallen en inbraken net kunnen verminderen, omdat er meer passage en sociale controle is’. Bovendien zou het dit mooie stukje natuur in de stad kunnen ontsluiten. Stefke wil er zich graag voor inzetten.
De groenste wagen van Gent
Na afloop van het bezoek aan zijn tuin neemt Stefke ons mee naar zijn garage. Hij werkt er aan de groenste wagen van Gent. Dit blijkt een soort fiets te zijn, waarin je met vier kan trappen. Achterop kunnen er kindjes zitten of is er plaats voor bagage. Het koetswerk is gemaakt van afgedankt materiaal uit een oude drukkerij. Voorlopig is de topsnelheid begrensd op zo’n 10 km/u, maar met elektronische ondersteuning hoopt Stefke 20 km/u te halen. Daarvoor doet hij een warme oproep aan mensen die interesse hebben om het prototype samen met hem verder uit te werken. Je mag met de wagen overal de baan op, er is nog geen wetgeving rond. Een ideale oplossing voor wie de bakfiets te klein wordt en niet wil overschakelen op gemotoriseerde voertuigen. Misschien rijden er over een aantal jaar verschillende van deze fietswagens rond? Met deze wagen mag je beslist de lage emissiezone in die in 2020 in voegen treedt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten