Noah and the Whale - Heart of Nowhere
uit het album 'Heart of Nowhere'
Wat mij betreft is het album First Days Of Spring uit 2009,
waarin Charles Fink in aandoenlijk eenvoudige bewoordingen zijn gebroken hart probeert te lijmen, een bescheiden klassieker. Sindsdien
is de zon volop gaan schijnen voor zijn band Noah and the Whale, dat met de
platen Last Night on Earth en Heart of Nowhere stekelvrije en radiovriendelijke
folkpop serveert. In het titelnummer van hun recentste worp herkent u, naast
een omnipresente viool, de krachtige stem van Anna Calvi.
Vampire Weekend - Ya Hey
uit het album 'Modern Vampires of the City'
Vampire Weekend is groots, hip en inventief. Eén van dé
bands van deze tijd kortom. Het New Yorkse collectief beschikt over meerdere
troeven, waarvan de slimme lyrics van Ezra Koenig en het muzikale eclecticisme
van Rostam Batmanglij de belangrijkste zijn. Koenig, een atheïst van Joodse
komaf, durft het aan zich in ‘Ya Hey’ tot de Allerhoogste te richten. Het
centrale thema van het Oude Testament, met name de zoektocht van God naar zijn
volk (en niet omgekeerd) wordt naar het hedendaagse Amerika vertaald, waar meer
dan één gouden kalf wordt aanbeden.
The National - Don't Swallow The Cap
uit het album 'Trouble Will Find Me'
De Amerikaanse groep The National kan op een stevige
fanbasis rekenen, wat ze voor een groot stuk te danken heeft aan de
uitstekende platen die ze keer op keer op de markt gooien. Trouble Will Find Me
is de laatste in het rijtje. De recepten zijn dezelfde als dat van het in 2010
uitgebrachte High Violet: Matt Berningers boterige baritonstem, een prominent
aanwezige en gejaagde ritmesectie en tussendoor rustpunten waarin die
ritmesectie tot bedaren wordt gebracht. Critici zullen opmerken dat het wat te
veel van hetzelfde wordt, maar waarom zou je een smakelijk gerecht veranderen?
Voorlopig klinken de heren uit Brooklyn nog niet afgezaagd.
Emma Louise - Pontoon
uit het album 'Vs Head Vs Heart'
Mijn maat Matthias heeft een voorliefde voor hitmuziek met
een prominente beat, een genre dat ik wel eens oneerbiedig als ‘ketelmuziek’
durf te bestempelen. Heel af en toe komt er goud uit de ketel, zoals toen ik
voor het eerst de verdomd aanstekelijke Wankelmut remix van ‘Jungle’ te horen
kreeg, een liedje van Emma Louise. Die Emma Louise blijkt na wat opzoekwerk een
bedeesde Australisch zangeres te zijn, die in mei debuteerde met ‘Vs Head Vs
Heart’, een introverte luisterplaat.
Laura Marling - Little Love Caster
uit het album 'Once I Was An Eagle'
Folkfee Laura Marling zal voor altijd een jaar jonger dan
mezelf blijven. De adelbrieven die ze op haar jeugdige leeftijd kan voorleggen
zijn ronduit indrukwekkend. De Engelse van aristocratische komaf debuteerde op haar achttiende en bracht in
mei haar vierde plaat uit. En passant brak ze het hart van Charles Fink en
James Mumford, voormannen van respectievelijk Noah And The Whale en Mumford
& Sons. Qua muzikale maturiteit overklast ze hen met grote voorsprong.
Intussen is ze de grote plas overgestoken en resideert ze aan de Amerikaanse
westkust. Om Joni Mitchell, met wie ze vaak wordt vergeleken, te parafraseren:
“She is a wild seed, let the wind carry her”.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten